Interview brugklas

Wat ga je doen?
Op televisie zijn iedere dag interviews te zien. Belangrijke mensen zoals politici of wetenschappers worden vaak geïnterviewd om meer informatie te krijgen. Ook in veel tijdschriften en kranten staan interviews. Mensen vinden het bijvoorbeeld interessant om te lezen hoe hun favoriete sporter, muzikant of filmster denkt. Het is dus voor veel mensen belangrijk om voor hun studie of werk mensen te kunnen interviewen. 

Daarom ga jij een interview leren afnemen.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Wat ga je doen?
Op televisie zijn iedere dag interviews te zien. Belangrijke mensen zoals politici of wetenschappers worden vaak geïnterviewd om meer informatie te krijgen. Ook in veel tijdschriften en kranten staan interviews. Mensen vinden het bijvoorbeeld interessant om te lezen hoe hun favoriete sporter, muzikant of filmster denkt. Het is dus voor veel mensen belangrijk om voor hun studie of werk mensen te kunnen interviewen. 

Daarom ga jij een interview leren afnemen.

Slide 1 - Tekstslide

Interview

Slide 2 - Tekstslide

Doel:
Aan het einde van deze lessenserie heb je geleerd:
- Open vragen te stellen tijdens een interview
- Een interview af te nemen
- Een interview uit te werken in de directe rede
- Spreektaal om te zetten in schrijftaal
- Een citaat op te nemen in een tekst
- Wat de opbouw van een interview verslag is

Slide 3 - Tekstslide

Les 1
We bespreken en lezen interviews. Je denkt na over welke vragen je zou willen stellen en je werkt een interview van vijf vragen uit. De huiswerkopdracht is het afnemen en opnemen van het interview. Dit kun je bijvoorbeeld ook in de pauze doen. 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Brugklas

Slide 6 - Woordweb

Open en gesloten vragen
(Helden Nieuw Nederlands)

Slide 7 - Tekstslide

Interview voorbereiden
- Bepaal wat het onderwerp van je interview wordt: waarover gaat het? 
- Bedenk deelonderwerpen bij het onderwerp 'brugklas'. Bedenk per deelonderwerp passende vragen die je gaat stellen. Zorg dat je apparatuur hebt om het interview op te nemen. 
- Vragen bedenken en uitwerken. Belangrijk: open vragen, 5 W+H –vragen, verschil feiten en meningen en doorvragen. Zorg per deelonderwerp voor passende vragen.


Slide 8 - Tekstslide

Les 2:
Je neemt de opname van het interview en oortjes mee naar de les. We bespreken hoe je een interview uitwerkt en je begint met het uitwerken in de les. De huiswerkopdracht is om het interview uit te werken en een voorlopige versie in te leveren.

Slide 9 - Tekstslide

Directe en indirecte rede
Als je vertelt of opschrijft wat iemand heeft gezegd, kun je dat op twee manieren doen.


Slide 10 - Tekstslide

Gerrit zei dat hij wel weer eens naar school zou willen. (indirecte rede) 

Gerrit zei: " Ik wil wel weer eens naar school." (directe rede)

Slide 11 - Tekstslide

Als je vertelt of opschrijft wat iemand heeft gezegd, kun je dat op twee manieren doen.
Manier 1:  Mijn oma vroeg of ik weer eens langskwam. (indirecte rede)

Manier 2: Mijn oma vroeg: "Kom je weer eens langs?" (directe rede)

Slide 12 - Tekstslide



Dave zei: "Ik ben verliefd!"
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 13 - Quizvraag



Janna vroeg aan Dave of hij van haar hield.
A
directe rede
B
indirecte rede

Slide 14 - Quizvraag

Directe of indirecte rede?
Lees de voorbeeld interviews 
nog eens. Staan deze in de directe
of indirecte rede? 
Markeer in elk interview 3 
voorbeelden en bespreek
dit met een klasgenoot.

Slide 15 - Tekstslide

Aanhalingstekens

Je gebruikt aanhalingstekens bij:

de directe rede (citeren)

  • voorbeeld: 'Ik ga naar school', zei Esther.

                                Esther zei: 'Ik ga naar school.'

titels van een boek of film

  • voorbeeld: 'Heb jij 'Starwars' als gezien?', vroeg Jan.

Let op: het laatste voorbeeld is ook een directe rede, dus daarvoor staan ook aanhalingstekens.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Opbouw uitwerking interview 
Inleiding:
Wie heb je gesproken, over welk onderwerp en waarom?
Kern:
Deelonderwerpen met elk een eigen stukje tekst waarin de vragen/antwoorden zijn verwerkt.
Slot:
samenvatting van belangrijkste, wat je hebt geleerd en een leuke slotzin).

Slide 18 - Tekstslide

Les 3
Je beoordeelt in duo’s elkaars interview. Jullie verbeteren vervolgens jullie eigen interview met behulp van de feedback en de goede voorbeelden die je gelezen hebt. De huiswerkopdracht is om het interview volledig te verbeteren en definitief in te leveren. 

Slide 19 - Tekstslide

Feedback
• Zitten er spelfouten in de tekst? Let vooral op hoofletters, punten, komma’s en werkwoorden.
• Kloppen de zinnen?
• Staat het interview in de directe rede?
• Is er een inleidend stukje?
• Zijn er vijf vragen gesteld?
• Staan de antwoorden op de vijf vragen allemaal in een aparte alinea?
• Zijn de vragen interessant?
• Geeft het interview een goed beeld van iemands jaar in de brugklas.

Slide 20 - Tekstslide

De spel- en formuleringsfouten worden in de tekst aangegeven, terwijl andere opmerkingen op een post-it blaadje worden genoteerd.
In groepjes van vier lezen leerlingen vier willekeurige interviews, noteren ze daarbij plus- en minpunten, overleggen ze welk van de vier teksten het beste is en noteren ze drie redenen om die keuze te motiveren. Klassikaal worden de beste interviews gepresenteerd.
Aan het eind van de les krijgt elke leerling zijn eigen interview terug, plus de feedback van de klasgenoot. Leerlingen kunnen thuis hun tekst nog beter maken en de eindversie daarna inleveren. Voor die herziene versie krijgen ze uiteindelijk een cijfer.

Slide 21 - Tekstslide