H4 les 30

Nederlands
H4
Les 30

- Uitleg 3.7, 4.1, 4.2 en 4.3
- Zelfstandig werken
- Afronding
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
H4
Les 30

- Uitleg 3.7, 4.1, 4.2 en 4.3
- Zelfstandig werken
- Afronding

Slide 1 - Tekstslide

 3.7 Verhaalgenres
3.7 Verhaalgenres: een soort categorie voor verhalen, het schept een lezersverwachting
  • Detective: De Cock (1965) van A.C. Baantjer > focus op misdrijf
  • Historische roman: Oeroeg  (1948) van Hella Haasse of Wij slaven van Suriname (1971) van Anton de Kom  > focus op historische gebeurtenissen, misstanden in Nederlands-Indië en slavernijverleden in Suriname
  • Ontwikkelingsroman: De avonden (1947) van Gerard Reve > focus op ontwikkeling van hoofdpersoon, Frits van Egters heeft een saai leven, om uit de kast te komen
  • Psychologische roman: De man zonder ziekte (2012) van Arnon Grunberg > Je krijgt de gedachtes en het gevoelsleven van Samarendra mee 
  • Oorlogsroman: De aanslag  (1982) van Harry Mulisch > gaat over de Tweede Wereldoorlog
  • Toekomstroman: Het boek van alle angsten (2020) van Emy Koopman > dystopische roman, speelt zich in de toekomst af

Slide 2 - Tekstslide

 3.7 Verhaalgenres

Slide 3 - Tekstslide

3 minuten: zoek een gedicht (afbeelding) en lever dat hieronder in.

Slide 4 - Open vraag

Module 4 Het lezen van gedichten

Slide 5 - Tekstslide

4.1 Presentatie, 4.2 Wie presenteert en wat? 
4.1 Presentatie
Je herkent een gedicht direct - hoe dan?
Het kan overal over gaan: liefde, verdriet, of iets alledaags

4.2 Wie presenteert en wat?
Verhalende tekst > personages en gebeurtenissen
Gedichten > draait om de verwoording van een gevoel, gedachte, waarneming, etc.
Vaak een monoloog (= eenzijdig gesprek), door de ik-figuur (de lyrische-ik)
Lyrische-ik benadrukt zijn gevoel
Soms is er geen merkbare verteller of focalisator

Slide 6 - Tekstslide

4.3: Bouwstenen: versregels en strofen
4.3 Bouwstenen: versregels en strofen > hoe is een gedicht nou opgebouwd?

Een gedicht bestaat uit versregels (vs.), je leest een gedicht versregel voor versregel
Versregels bij elkaar > strofe (vergelijkbaar met een alinea), gescheiden door witregels
Strofes bestaande uit bepaalde regels, hebben namen:
Distichon > twee versregels
Terzine of terzet > drie versregels
Kwatrijn > vier versregels
Kwintet > vijf versregels
Sextet > zes versregels
Septet > zeven versregels
Octaaf > acht versregels

Slide 7 - Tekstslide

4.3: Bouwstenen: versregels en strofen
Er kunnen ook enjambementen (= het afbreken van de versregel waar je het niet zou verwachten) voorkomen: 

'Hoog' - Rosa Derksen (2023)

Hoog
in de lucht
zweef ik
mijn hart
gaat op en neer
ik kijk om mij heen
door het minuscule raam
en zie
mijn bagage



Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maken opdracht 2, 3, 6, 7 en 8 van Module 4

Slide 9 - Tekstslide

Afronding
Huiswerk: neem morgen iets lekkers mee!


Lesdoelen:
- Aan het einde van de les weet je welke verhaalgenres er zijn;
- en heb je kennisgemaakt met het onderdeel poëzie.

Slide 10 - Tekstslide