4 havo poëzie H6 twee x





les 4: Verlies; klank en ritme
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les





les 4: Verlies; klank en ritme

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 havo - 12 april
  • Even herhalen: beeldspraak - versregel - strofe - enjambement

  • instructie H7 'Klank en ritme'
  • aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

herhaling H6
In poëzie bepaalt de dichter hoe hij zijn zinnen over de regels verdeelt.
Een dicht- of versregel is daarom een zorgvuldig gekozen en betekenisvolle eenheid en bestaat uit de woorden die samen op één regel staan.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

enjambement: het doorlopen van een zin van de ene versregel naar de volgende, waardoor het laatste en het eerste woord extra betekenis kunnen krijgen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

enjambement
Ik ben dichter
Bij de waarheid in december
dan in juli. Ik ben dichter
Bij de gratie van de kalender...
Remco Campert, Dichter, 1995

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

enjambement
O lief publiek, dat weten wil
Wat schuilgaat in de peuleschil
Der poëzie; ten einde raad
Zeg ik het u: een soort van zaad
Ik strooi het uit en woord voor woord
Brengt het weer ander leven voort.
Van der Graft

Slide 11 - Tekstslide

Je moet pas pauzeren na het woord 'poëzie', niet na 'peule-schil', want dan krijg je onzin. De tweede
regel loopt dus door in de derde. Dan pas zie je wat de dichter bedoelt. Het woord 'peuleschil
moeten we waarschijnlijk op twee manieren opvatten: als een niemendalletje (poëzie stelt weinig
voor) en als een beeld voor een verborgen bron van gedachten.
strofe
strofe: een verzameling van opeenvolgende versregels met een witregel ervoor en erna.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reisgedicht

Als ik mijn ogen toedoe
ben ik in Honoloeloe

Jules Deelder, Interbellum, 1987
(een strofe van twee regels : distichon)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Link

Deze slide heeft geen instructies

gedicht van Erik van Os
Agenda
Ik had in zijn agenda geschreven
zonder jou kan ik niet leven


Ik wachtte tot hij het zag
en hoopte op zijn lach


hij schreef me op die prop
hou nou eens op


je moet A:
niet overdrijven
en B:
niet in mijn agenda schrijven.



Schrijver: Erik van Os

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gedicht van Erik van Os
Kunstwerk
Was ik maar dat kunstwerk
daar hangend aan jouw muur
jij had mij gekocht
al was ik veel te duur
trots zou je naar mij kijken
jouw aanwinst aan die muur
wat was ik kunst wat was ik mooi
en o wat was ik duur.
Erik van Os

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gedichten.nl

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H7 poëzie 
Klank en ritme

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees elke gedicht hardop, zo hoor je dat klank en ritme een grote rol spelen in de poëzie. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klankovereenkomsten
Met rijm en metrum kan een dichter samenhang aanbrengen in een gedicht.

metrum: de afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Traditionele dichters gebruiken vaak vaste vormen op het gebied van rijm en metrum.
Moderne dichters gaan vrijer om met rijm en metrum.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volrijm
Overeenkomst van klinkers in beklemtoonde lettergrepen:

lach-dag
plant-mand
mannen-kannen
hingen-gingen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Assonantie
Klinkerrijm, overeenkomst van klinkers van beklemtoonde lettergrepen.

honderd klokken doen Londen bonzen
gedwee met zijn twee naar zee

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alliteratie
Medeklinkerrijm, woorden die beginnen met dezelfde medeklinker.

doelloos, desolaat en zonder drift
zeven zwarte zwanen zwaar en zwoegend

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats in versregel
Eindrijm--> einde van de versregel
Voorrijm--> volrijm tussen de woorden aan het begin van de versregel
Binnenrijm--> volrijm van woorden binnen een en dezelfde regel
Middenrijm--> volrijm van woorden, midden in de versregel en op dezelfde positie in de volgende regel.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruisende wanden en schitterende zaken
Bruisende beken en rammelende schalen

Ik ben geboren in zonnegloren

De hemel heeft een zwijn gezonden
dat heeft mijn brein geschonden

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijmschema's
slagrijm: aaaa
Gepaard rijm = aabb
gekruist rijm = abab
omarmend rijm = abba
verspringend rijm= abcabc

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rijm maakt eenheid
1) eindrijm                        dagen - vragen

2) alliteratie                      herhaling van medeklinkers

3) assonantie                  herhaling van klinkers

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De kop was eraf. Ik liep terug naar de deur die
ik met een doffe klap weer opendeed en hield
je (tranen, tranen) vast, we schreeuwden van
jij ook altijd en ja, maar jij…je duwde een brief
onder mijn neus en ik fietste achteruit naar
het café dat net weer openging. Daarna begon
het grote geluk, hoewel steeds meer lieve kleine
dingen van ons samen in het niets verdwenen
tot die avond in de galerie, ik kreeg je nummer
en we praatten en we praatten en ik sprak je aan,
je draaide je van mij vandaan, ik zag je staan
in silhouet en was verliefd en wist niet hoe je heette.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorige lessen:
Kenmerken gedichten...
...ontdek je door ze te vergelijken met een verhalende tekst:
  • de presentatie van de tekst op de pagina (veel wit en witregels)
  • de verwoording van de tekst = (meestal geen geschiedenis (personages met handelingen) maar) de weergave van een momentopname.
  • de verteller van de tekst = (lyrisch) ik-figuur, onbekende ik-verteller (soms ook hij/zij-verteller)
  • lyrisch-ik = een ik-figuur die in een gedicht nadrukkelijk de eigen gevoelens verwoordt (ervaring speciaal moment)
  • --> Begrip focalisator = verteller.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§4.4 Bouwstenen: versregels en strofen
  • Versregel(s) (vs.)  =  regel van een gedicht; heel kort - redelijk lang
  • Strofe = groepje versregels dat bij elkaar hoort ('alinea' of 'couplet' van gedicht); strofe = functioneel
  • Strofevormen:
- distichon = twee versregels
- terzine / terzet = drie versregels
- kwatrijn = vier versregels
- kwintet = vijf versregels
- sextet = zes versregels
- septet = zeven versregels
- octaaf = acht versregels

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§4.4 Bouwstenen: versregels en strofen
  • Enjambement = afbreken van een versregel op een plaats waar geen vanzelfsprekend einde van de versregel is. De woorden vóór en ná het afbreken krijgen daardoor extra nadruk.
  • Eerste strofe van De moeder de vrouw:
Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd -
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies