Begrijpelijk schrijven - H 3 vervolg zelfstandige ww en hww

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Binnen is beginnen!

Pak je spullen (boek Nieuw Nederlands en schrift en start met lezen in je leesboek)

Werkwoorden

Zelfstandig werkwoord & hulpwerkwoord

Wat gaan we vandaag doen?

Verder met 'woordsoorten' zelfstandig en hulp werkwoorden en maken van de opdracht 3, 4 en eventueel 5.

Zelfstandig werkwoord

Tom eet een ijsje

Tom koopt een ijsje

Tom geeft haar een ijsje

Het werkwoord bepaald wat het onderwerp 'doet'. Dit is het zelfstandig werkwoord. 

                   TIP: Een voltooid deelwoord is ALTIJD een zelfstandig werkwoord!

Zelf aan de slag...

Maak in 10 minuten zelfstandig opdracht 3 en 4 (blz. 91)

Heb je vragen? Stel deze tijdens het klassikaal bespreken van de opdracht. 

Ben je klaar? Maak dan opdracht 5. 

We bespreken de opdracht klassikaal. 

Uitwerking opdracht 3 (blz. 91)

1 Joost van den Vondel zou tot de grote dichters uit de Gouden Eeuw moeten behoren.

2 Vanmorgen heeft de favoriete Nederlandse coureur de Grand Prix van Monaco kunnen winnen.

3 Wanneer mag de Belastingdienst de toeslagen uitbetalen?

4 Deze website heeft gebruikgemaakt van cookies na instemming van de bezoeker. 

Uitwerking opdracht 4 (blz. 91)

1 Jeffrey (zn) en Wesley (zn) zullen (hww) wel verlof (zn) krijgen (zww) voor de (blw) bruiloft.

2 Heb (hww) je al nagedacht (zww) over een (olw) verrassende (bn) bijdrage (zn) voor het (blw) familiefeest (zn)?

3 De strenge (bn) docent (zn) keurde (zww) het opstel (zn) opnieuw (x) af (zww). Afkeuren = zww

Vervolg uitwerking opdracht 4 (blz. 91)

4 Tijdens de (blw) finale (zn) toonden (zww) de tegenstanders (zn) veel moed (zn).

5 Je zult (hww) het (x) niet geloven (zww)!

6 Een (x) van de (blw) sollicitanten (zn) verloor (zww) zijn geduld (zn) in de stille (bn) wachtkamer (zn).

Vervolg uitwerking opdracht 5 (blz. 91)

1 Met (x) ijzeren (bn) discipline (zn) werkt (zww) Todora (zn) aan (x) dit (aanw.vnw) kunstwerk (zn) voor (x) haar (x) beste (bn) vriendin (zn).

2 Je (x) kunt (hww) deze (aanw.vnw) rommel (zn) beter (x) verstoppen (zww) in (x) dat (aanw.vnw) kastje (zn).

3 Welk (vr.vnw) muziekstuk (zn) ga (hww) jij (x) spelen (zww) voor (x) dit (aanw.vnw) publiek (zn)?

4 Zulke (aanw.vnw) gemotiveerde (bn) leerlingen (zn) verdienen (zww) een (olw) herkansing (zn).

Je kunt nu

In zinnen de zelfstandige en hulpwerkwoorden herkennen. Deze zijn belangrijk om te bepalen wat het onderwerp in de zin 'doet'.