klas 2 kgt Nikolaus 1-12-2025

• Duits
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 1

Herzlich Wilkommen!

Ga lekker zitten op je vaste plek           

Leefafspraken

1. We luisteren naar elkaar en praten niet door elkaar heen.

2. Jassen petten liggen in de kluis of hangen aan de kapstok

3. Je telefoon is thuis of in de kluis

4. Je hebt je spullen op orde en zit startklaar aan het begin van de les

5. We houden beneden pauze, daar mag je eten en drinken en naar de WC

Rückblick (terugblik)

Aufbau der Stunde

- Filmpje over der Nikolaus

- Verschillen en overeenkomsten met Sinterklaas

- Nikolaus Aufgaben machen

- afsluiten

Lernziele

Du kennst/kannst (Je kent/kunt)  

• de verschillen tussen Sinterklaas in Nederland en de Duitstalige landen
• een aantal nieuwe woorden in het Duits rondom het thema Sinterklaas.
  

Sinterklaas / Nikolaus

www.wdrmaus.de

Nikolaus und Knecht Ruprecht

• In den meisten Teilen (= delen) von Deutschland (Norden  und Mitte)
  
• Begleiter von dem Nikolaus
• Ruprecht hat eine Rute (=roe)
• Er ist schmutzig (=vuil) und trägt (= draagt) braun oder schwarz
• Er bestraft die Kinder, die nicht brav gewesen sind!
  

Jullie gaan zo luisteren naar een bekend Sinterklaasliedje. Let goed op! Je krijgt er een paar vragen over

1. Wat betekent: "Lasst uns froh und munter sein"?

1. Laten we vrolijk en opgewekt zijn.
2. Laten we stout en vervelend zijn.
3. Laten we gezellig en druk zijn.
4. Laten we vroeg de monteur bellen.

2. Hoe heet "pakjesavond" in het Duits?

1. Geschenkabend
2. Nikolausabend
3. Nikolausnacht
4. Päckchen Abend

3. Wat betekent het Duitse woord "Teller"?

1. een telraam
2. een schoen
3. een bord
4. een teler

Wat weet je nog meer over de verschillende tradities?

4. Op welke dag wordt Nikolaustag gevierd?

1. 4 december
2. 5 december
3. 6 december
4. 24 december

5. In grote delen van Duitsland heet het hulpje van Sinterklaas.............................

1. schwarzer Piet
2. Samichlaus
3. Schmutzli
4. Knecht Ruprecht

der Teller

Schokolade

Mandarinen

der Nikolaus

der Sack

die Rute

das Geschenk

der Dezember

6. Wat hebben Nikolaus en Ruprecht altijd bij zich?

1. cadeaus, chocolade, roe
2. cadeaus, roe, gouden boek
3. chocolade, roe, gouden boek
4. cadeaus, gouden boek, chocolade

Nikolaus und Krampus

• In der Alpenregion (= de Alpen) (Österreich+Süddeutschland)
• Krampus begleitet (=begeleidt) Nikolaus
• Sie machen Paraden (= optochten) durch die Straßen
• Eine dämonische Figur
• Kinder haben Angst vor dem Krampus (viele Eltern auch!)
  

KRAMPUS versus NIKOLAUS

7. Welke personen heeft Nikolaus bij zich?

1. Engeln, Krampusse
2. Engeln, Krampusse, Korbleger
3. Krampusse, Korbleger
4. Engeln, Krampusse, Weihnachtsmann

8. Waar wordt het pak van een Krampus van gemaakt?

1. Schapenvel
2. Nepbont
3. Koeienvel
4. Stof

9. Hoe zwaar weegt een pak?

1. 15 kilo
2. 45 kilo
3. 30 kilo
4. 60 kilo

10. Bij een Krampuslauf doen verschillende groepen uit de omgeving mee

1. richtig
2. falsch

Was ?	Werkbladen Nikolaus
Wie ?	zu Zweit
Hilfe	Fragt mich
Zeit	12 Minuten
Fertig?	bespreche zusammen die Antworten

An die Arbeit

Lernziele

Du kennst/kannst (Je kent/kunt)  

• de verschillen tussen Sinterklaas in Nederland en de Duitstalige landen
• een aantal nieuwe woorden in het Duits rondom het thema der Nikolaus.
  

Hoeveel Duitse "Sinterklaaswoorden"ken jij?

Noem 3 verschillen tussen Nederland en de Duitstalige landen

Abrunden

Vorschau

Start Kapitel 3

Tschüß!

Ich hoffe, es hat euch Spaß gemacht!

Bis zum nächsten Mal..........