VCA - H5

VCA - H4
Gevaarlijke stoffen
TERUGBLIK
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
KeuzedelenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

VCA - H4
Gevaarlijke stoffen
TERUGBLIK

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag! Bespreken:
Maken Examenvoorbereiding Hoofdstuk 4,
(blauwe hoedjes en strepen) Opdrachten: 

4, 5, 6, 8 t/m 13, 15 t/m 23, 26, 28
& vraag 1 als laatst

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schadelijke stoffen
Vormen een gevaar voor de gezondheid, veiligheid of het milieu. In de volgende categorieën: 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schadelijke stoffen
Op welke manier kunnen schadelijke stoffen door het lichaam opgenomen worden? 

Wat is grenswaarde?

Slide 4 - Tekstslide

Via de ademhalingsorganen, de huid, de mond en directe opname in je bloed. 

Grenswaarde is de maximale concentraties van een gevaarlijke stof als tijdgewogen gemiddelde over een referentieperiode, waaraan een werknemer blootgesteld mag worden. 
Blootstelling voorkomen, maatregelen:
1. Maatregelen aan de bron
- Eliminatie -> je gebruikt de bron niet meer
- Vervanging -> je vervangt de stof voor minder gevaarlijke stof
- Aanpassing -> je gebruikt bijvoorbeeld de grondstof in tabletvorm i.p.v. poedervorm

2. Ventilatie en plaatselijke afzuiging
- Zuigt vervuilde lucht naar buiten en brengt schone lucht naar binnen
- Afzuigen van gevaarlijke dampen, gassen of stofdeeltje in de lucht

3. Het scheiden van mens en bron
- fysieke scheiding (muur/ gesloten reactorvat/ zuurkast) tussen mens en gevaarlijke stof/ chemische proces

4. Het toepassen van extra PBM's
- Zoals filtermasker met speciale filters die beschermen tegen dampen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

VCA - H5
Brand en explosies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is brand?

Voor brand heb je 3 factoren nodig: 
- brandbare stof
- zuurstof
- ontstekingsenergie (komt van een onstekingsbron)

Slide 7 - Tekstslide

ontstekingsenergie (energie die nodig is om de stof te laten ontbranden)

Ontstekingsbron = warmtebron, zoals: 
hete gassen
vlammen
lasvonken
hete oppervlakken
Zelfontbrandingstemperatuur
Alle brandbare stoffen hebben een zelfontbrandingstemperatuur! 

Hout: 250-350 graden C
Stro: 240 graden C
Houtskool: 140-300 graden C
Diesel: 256 graden C

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vlampunt (damp van vloeistof)
Vlampunt = de temperatuur waarbij er genoeg damp ontstaat om met de lucht een brandbaar mengsel te vormen 

Methanol: 11 graden C
Diesel: >52 graden C
Ammoniak: 132 graden C

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rook(gassen)
Kunnen giftig of schadelijk zijn en bestaat uit: 
- verbrandingsgassen
- fijnstof (zoals roet en as)

Rook is lichter dan lucht en stijgt daarom op. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt een brand blussen door 1 van de factoren weg te nemen. Geef een voorbeeld van een factor die je weg kan nemen.

Slide 11 - Open vraag


- brandbare stof wegnemen, zoals lekkende gasfles dicht draaien
- de zuurstof verdringen met ander gas
- temperatuur laten zakken tot onder de verbrandingstemperatuur (koelen met water bijv.)
- je neemt de ontstekingsbron weg. 
Soorten branden
Brandklasse A: brand van vaste stoffen
     - blussen met water, abc-bluspoeder, schuim (AFFF) of blusdeken
Brandklasse B: brand van vloeistoffen
     - blussen met schuim (AFFF), ABC- en BC- bluspoeder of zand
Brandklasse C: brand van gassen
     - Afsluiten van gastoevoer of laten uitbranden. Eventueel blussen met      
        ABC- of bluspoeder. 
Brandklasse D: brand van metalen
     - blussen met specifiek D-bluspoeder
Niet geclassificeerde branden
     - blussen met kooldioxide (CO2) of met aangepaste schuim

Slide 12 - Tekstslide

A -> papier, hout, plastic, personen
B -> Olie, benzine, alcohol, verven, rubber
C -> methaan, propaan, butaan
D -> Magnesium, aluminium, kalium
Niet geclassificeerde branden -> branden aan en in elektrische apparatuur

Wat te doen?

Slide 13 - Tekstslide


zsm koelen, 15-20 min lauw stromend water
Als je brand ontdekt: 

- Zorg voor je eigen veiligheid (gebruik geen lift, vlucht weg van de bron) 
- Meld de brand 
- Waarschuw mensen in de omgeving
- Breng mensen in veiligheid
- Blus de brand als dat kan
- Sluit deuren en ramen achter je, mits er geen mensen meer zijn (zodat er minder zuurstof bij de brand kan komen) 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brand blussen

Let goed op de volgende punten: 
- Zorg steeds voor je eigen veiligheid! 
- Kies het juiste blusmiddel
- Ga bovenwinds staan (met je rug naar de wind)
- Doof het vuur
- Blijf aandachtig kijken als het vuur gedoofd lijkt (het kan weer aanwakkeren)

Slide 15 - Tekstslide

Veiligheid: stop met blussen als het niet lukt en ga naar de verzamelplaats

Nadelen en gevaren blusmiddelen

Veroorzaakt waterschade
Elektrisch geleidend
Gevoelig voor bevriezing
Veroorzaakt milieuschade (verontreinigd bluswater)
Gevaarlijk als je brandende vloeistofdampen wilt blussen 

Slide 16 - Tekstslide

Vloeistofdampen: vloeistof spat uiteen, waardoor een steekvlam komt of verspreiding van de brand omdat de vloeistof verspreidt wordt door het water (drijft op het water)
Nadelen en gevaren blusmiddelen
Schuim -> beperkte schade. 
    -> gevoelig voor bevriezing, kan elektrisch geleidend zijn
Zand -> alleen geschikt voor kleine brandjes
    -> koekt snel aan elkaar en wordt hard
Bluspoeder -> veroorzaakt schade en is vervuilend
    -> vermindert het zicht in kleine ruimte, is beperkt afkoelend
Blusdeken -> je moet dichtbij brandhaard komen
    -> er is kans op meer letsel en schade (brandhaard niet goed afgedekt)
Kooldioxide -> kan vrieswonden veroorzaken en verstikkend werken 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Explosies
Een explosie is een zeer snel verlopende brand met een vrijkomende drukgolf


Verhouding tussen brandbare stof en zuurstof moet binnen de explosiegrenzen zijn

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Explosiegevaarlijke omgeving
Omgeving waar kans op explosies verhoogd zijn. 



Persoonlijke explosiemeter: 
- draag het op borsthoogte, bovenop je kleding
- test voor gebruik of controleer dat het getest is
- weet wat je moet doen als het alarm afgaat.

Slide 19 - Tekstslide

rioolwaterzuivering (explosieve gassen)
Veevoedersilo's (veel poedervormige stoffen) 
gasbedrijven
energiecentrales
levensmiddelen- en veevoederindustrie
Gascilinders
Kleurcode
Gevaar
Bijv. gassoort
Brandgevaar
Zuurstof
Verstikking
Stikstof
Bewusteloosheid, ademstilstand
Koolstofdioxide
Oog- en gehoorbeschadiging
Lucht
Ontploffingsgevaar
Acetyleen

Slide 20 - Tekstslide

Acetyleen -> bijv. voor het snijbranden of lassen van metaal (in de autobranche)
Opslag gascilinders 
  • zet gasfles goed vast, zodat ze niet omvallen
  • bescherm gasfles tegen nadelige weersinvloeden
  • scherm opslag af van warmtestralingsbronnen (zoals zonnestralen)
  • zorg voor voldoende ventilatie in opslagruimte
  • sla gascilinders niet op bij kelders en putten (zodat de gassen daar niet in kunnen zakken)
  • houd zuurstofflessen gescheiden van flessen met brandbare gassen
  • juiste blusmiddelen en water vlakbij de opslag

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag! 
Maken Examenvoorbereiding Hoofdstuk 5,
(blauwe hoedjes en strepen) Opdrachten: 

1 t/m 6, 8, 9, 11 t/m 15, 19 en 20

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies