Huishoudelijke dienst- 2

les brief 14
De huishoudelijke dienst 
Week 2 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare school

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

les brief 14
De huishoudelijke dienst 
Week 2 

Slide 1 - Tekstslide

terugblik vorige week 
wat weet je nog van vorige week?
de volgende onderwerpen kwamen aan bod:
-schoonmaakregels
-reinheidniveaus
-schoonmaken volgens een plan
- nat en droog reinigen
- schoonmaakmaterialen 

Slide 2 - Tekstslide

De juiste Schoonmaakregel is
A
Werk van binnen naar buiten.
B
Werk van laag naar hoog.
C
Werk van schoon naar vuil.
D
Eerst sanitaire ruimtes schoonmaken daarna kamer.

Slide 3 - Quizvraag

Welke werkzaamheden worden periodiek gedaan in het schoonmaakplan?
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.

Slide 4 - Quizvraag

Welke werkzaamheden worden periodiek gedaan in het schoonmaakplan?
A
Badkamer poetsen.
B
Luchtrooster schoonmaken.
C
WC poetsen.
D
Eettafel afvegen.

Slide 5 - Quizvraag

Als je spinnenwebben weghaalt en de ramen lapt, op welk reinheidsniveau werk je dan?
A
Ruwschoon.
B
Smetschoon.
C
Huishoudelijk schoon.

Slide 6 - Quizvraag

Welk reinigingsniveau hoort bij een operatiekamer
A
ruwschoon
B
smetschoon
C
huishoudelijk schoon

Slide 7 - Quizvraag

Stofzuigen valt onder..
A
Nat reinigen
B
Droog reinigen
C
Klam vochtig reinigen

Slide 8 - Quizvraag

Ramen zemen valt onder..
A
Nat reinigen
B
Droog reinigen
C
Klam vochtig reinigen

Slide 9 - Quizvraag

Deze week 

Taak 3 het sanitair schoonmaken

doelen:
  • je weet wat de Arbowet is 
  • je kent de materiaalwagen
  • je maakt een werkplan voor de schoonmaak
  • je leert de schoonmaaketiketten begrijpen 



Taak 4 wassymbolen toepassen 

doelen:
  • je maakt een waskaart
  • je leert de wasymbolen toe te passen


Slide 10 - Tekstslide

tekstbron 29 Arbeidsomstandigheden
De Arbeidsomstandighedenwet heet ook wel 
de Arbowet. De Arbowet regelt de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer.
 Bij ergonomie gaat het om aanpassingen van de werkomstandigheden. De werkomstandigheden moeten zodanig zijn dat de werknemer na het werk nog net zo gezond is als voor het werk

Slide 11 - Tekstslide

tekstbron 29 Arbeidsomstandigheden
In de Arbowet staan regels waaraan de werkgever zich moet houden. Op deze manier bewaakt de overheid de bedrijfsveiligheid. Bedrijfsveiligheid houdt in dat een bedrijf onderzoekt waar de risico’s liggen wat betreft brand of ongelukken.

Slide 12 - Tekstslide

tekstbron 29 Arbeidsomstandigheden  
Ergonomisch werken 
Bij een goede werkhouding moet je denken aan:

  • Houd de onderarm, hand en pols in een rechte positie.
  • Krom je vingers niet te krampachtig.
  • Houd je rug recht.
  • Buig door je knieën.

Slide 13 - Tekstslide

tekstbron 43 Schoonmaaketiketten

Slide 14 - Tekstslide

tekstbron 43 schoonmaaketiketten
Op schoonmaakmiddelen staan de gevaarsymbolen 

Slide 15 - Tekstslide

tekstbron 43
schoonmaak
etiketten

Op schoonmaak-
middelen
 staan ook
pictogrammen 

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag 
Maak taak 3, opdr 2-6 

Slide 17 - Tekstslide

Taak 4 
Bij taak 4 hoort: tekstbron 48 sorteren van wasgoed 
neem de tekstbron (nog een keer) door 

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag 
Maak taak 4, opdr 1-5 
let op: bij opdracht 4 ga je een waskaart maken.
Maak deze kaart in Word en sla het document op.
De docent controleert de waskaart.  

Slide 19 - Tekstslide

voorbeeld van een waskaart

Slide 20 - Tekstslide

Terugblik deze week 
Heb je het begrepen? Hierna volgen dia's met vragen over de theorie van deze week

Slide 21 - Tekstslide

Wat regelt de Arbowet?

A
de veiligheid van de werknemer
B
de gezondheid en het welzijn van de werknemer
C
de gezondheid van de werknemer
D
de veiligheid, de gezondheid en het welzijn van de werknemer.

Slide 22 - Quizvraag

Staat dit op het etiket, dan ....
A
mag je het op 40 graden of warmer wassen
B
dan weet je dat je een antikreukprogramma moet kiezen
C
dan mag je het zeker niet boven 40 graden wassen
D
dan moet je het liggend drogen

Slide 23 - Quizvraag

Op het etiket, dan kun je het beter niet ....
A
zelf wassen
B
in de droogtrommel doen
C
chemisch reinigen
D
bleken

Slide 24 - Quizvraag

Kruis aan wat er verplicht op een etiket moet staan.
A
Ingrediënten
B
Naam en adres van de producent
C
Hoeveelheid
D
Houdbaarheidsdatum

Slide 25 - Quizvraag

Op het behandelingsetiket van een katoenen schort zie je dat je het schort op hoge temperatuur kunt strijken. Hoeveel stippen staan er in het etiket?
A
4 stippen
B
1 stip
C
2stippen
D
3 stippen

Slide 26 - Quizvraag

Wat voor een etiket is dit?
A
Een behandelingsetiket
B
een samenstellingsetiket

Slide 27 - Quizvraag

In textiel vind je 2 etiketten
A
behandelingsetiket en samenstellingsetiket
B
behandelingsetiket en maat-etiket
C
samenstellingsetiket en maat-etiket
D
maat-etiket en merketiket

Slide 28 - Quizvraag

Staat dit op het etiket, dan ....
A
mag je het op 40 graden of warmer wassen
B
dan weet je dat je een antikreukprogramma moet kiezen
C
dan mag je het zeker niet boven 40 graden wassen
D
dan moet je het liggend drogen

Slide 29 - Quizvraag

Op het behandelingsetiket van een katoenen schort zie je dat je het schort op hoge temperatuur kunt strijken. Hoeveel stippen staan er in het etiket?
A
4 stippen
B
1 stip
C
2stippen
D
3 stippen

Slide 30 - Quizvraag

Op het etiket, dan kun je het beter niet ....
A
zelf wassen
B
in de droogtrommel doen
C
chemisch reinigen
D
bleken

Slide 31 - Quizvraag

Kruis aan wat er verplicht op een etiket moet staan.
A
Ingrediënten
B
Naam en adres van de producent
C
Hoeveelheid
D
Houdbaarheidsdatum

Slide 32 - Quizvraag

Wat voor een etiket is dit?
A
Een behandelingsetiket
B
een samenstellingsetiket

Slide 33 - Quizvraag

In textiel vind je 2 etiketten
A
behandelingsetiket en samenstellingsetiket
B
behandelingsetiket en maat-etiket
C
samenstellingsetiket en maat-etiket
D
maat-etiket en merketiket

Slide 34 - Quizvraag

Bedankt voor jullie aandacht :) 

Slide 35 - Tekstslide