Eco vmbo 2bk H6 toetsvoorbereiding

Economie
VMBO

Klas 2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Economie
VMBO

Klas 2

Slide 1 - Tekstslide

Oefenen voor de toets !!!!
In deze serie gaan we specifiek voor de toetsvragen oefenen

Als je deze lessenserie goed meedoet kan je makkelijk een voldoende halen !!

Slide 2 - Tekstslide

Deel 1

Slide 3 - Tekstslide

De Overheid

De overheid zorgt bijvoorbeeld voor wegen, straatverlichting, onderwijs, veiligheid en huisvesting.

De overheid bestaat uit Gemeente, Provincie en het Rijk (de regering)

Slide 4 - Tekstslide

Collectieve voorzieningen
Dit zijn voorzieningen waar iedereen gebruik van kan maken. Ze worden door de overheid betaald en iedereen mag er gebruik van maken.   

Voorbeelden:  Een park, de wegen (en stoplichten en verkeersborden), onderwijs.

Slide 5 - Tekstslide

Collectieve sector

De overheid en instellingen die zorgen voor collectieve voorzieningen, noem je de collectieve sector

Voorbeelden zijn onderwijs, politie en UWV.



Slide 6 - Tekstslide

De collectieve sector hoeft geen winst te behalen. Bedrijven in de particuliere sector willen dat wel.

Slide 7 - Tekstslide

Infrastructuur

Dat zijn alle voorzieningen die nodig zijn voor vervoer en communicatie zoals:   

wegen, vliegvelden, havens, internet en het elektriciteits- netwerk

Slide 8 - Tekstslide

Deel 2

Hoofdstuk 6
deel 2

Slide 9 - Tekstslide

Ambtenaren

Ambtenaren zijn werknemers die in dienst zijn van de overheid.

Een ambtenaar werkt bijvoorbeeld bij de politie, het leger of in het onderwijs.

Slide 10 - Tekstslide

Van de volgende vijf mensen zijn er drie ambtenaar. Wie zijn dat?
A bedrijfsleider op een vakantiepark
B docent op een middelbare school
C makelaar
D minister
E politieagent

Slide 11 - Tekstslide

Geef achter elke voorziening aan of het wel of niet hoort bij de collectieve voorzieningen:
bioscoop
camping
elektriciteitsnetwerk
kledingzaak
spoorlijn

Slide 12 - Tekstslide

Sociale zekerheid

De overheid zorgt ervoor dat mensen met weinig of geen inkomen een uitkering krijgen. Dat noem je sociale zekerheid.

Voorbeelden van uitkeringen zijn WW (Werkloosheidswet) en
AOW (Algemene Ouderdomswet)(pensioen).

Slide 13 - Tekstslide

Wie krijgt een uitkering
WW
AOW

Slide 14 - Tekstslide

Berekening premieinhouding
Loon (Inkomen):  = 45000 per jaar.
Maximum bedrag waarover premie wordt berekend = 35000
Premie 15%

Maximum bedrag is lager dus nemen we dat bedrag = 35000
Premie 15% = 35000/100 X 15 = 5250
(Is het maximum bedrag hoger moet je het loonbedrag nemen) 

Slide 15 - Tekstslide

Deel 3

Slide 16 - Tekstslide

Belasting



Een belasting is een verplichte bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid moeten betalen.

Noem 3 belastingen

Slide 17 - Tekstslide

Loonbelasting


Loonbelasting wordt door je werkgever ingehouden op jouw loon.                De loonbelasting is dus alleen voor werknemers

De werkgever maakt het over aan de belastingdienst.

Moet en ondernemer loonbelasting betalen ?

Slide 18 - Tekstslide

BTW


BTW betekent belasting over de toegevoegde waarde
Als een consument een product koopt in de winkel dan is de prijs van het product inclusief btw.

Als de BTW hoger wordt dan worden producten duurder en gaan mensen minder snel iets kopen. 

Wat gebeurt er als de BTW lager wordt?
Welke goederen hebben het laag tarief en waarom?

Slide 19 - Tekstslide

Accijns


Accijns is de naam voor een extra verbruiksbelasting op alcohol, brandstof en tabak. 

De overheid wil het gebruik van deze producten afremmen.

Waarom bestaat accijns?

Slide 20 - Tekstslide

Subsidies


Subsidie is een financiële bijdrage van de overheid om mensen en bedrijven te stimuleren om goede dingen te doen.

De overheid wil bijvoorbeeld meer mensen laten sporten en bedrijven milieuvriendelijker laten produceren.
Kan je subsidie krijgen als je een vereniging opricht?

Slide 21 - Tekstslide

Deel 4
Rijksbegroting
Miljoenennota
Niet- belastingontvangsten

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Niet-belastingontvangsten


Aardgasinkomsten, winst uit overheidsbedrijven en boetes zijn de niet-belastingontvangsten van de overheid. 

Kan je een overheidsbedrijf noemen dat winst maakt?
Het Holland casino 

Slide 24 - Tekstslide

Rijksbegroting

De Rijksbegroting is een overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven van het Rijk van het komend jaar. 

De Rijksbegroting wordt ieder jaar op Prinsjesdag tijdens de troonrede gepresenteerd.



Kan je iets verzinnen wat op de begroting staat?
Politie, onderwijs, infrastructuur, gezondheidszorg, huisvesting.

Slide 25 - Tekstslide

In een toelichting op de begroting staan de specificities .. bijvoorbeeld:

Verzekeringen    275,00

Woonhuisverzekering     175,00
Autoverzekering               100,00

Slide 26 - Tekstslide

Miljoenennota


Bij de Rijksbegroting hoort de miljoenennota. Dit is een toelichting op de Rijksbegroting. 

Hierin legt de regering uit welke keuzes zij gemaakt heeft.

Waarom miljoenennota?
Het gaat toch over miljarden!
Alles wordt steeds duurder.
Vroeger was er nog niets wat miljarden kosten.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Begrotingsoverschot


Als de overheid meer inkomsten dan uitgaven verwacht, heeft ze een begrotingsoverschot.


Hoe noem je het dan als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht?
Een begrotingstekort

Slide 29 - Tekstslide

Voorbeeldberekening
Het begrotingsoverschot in Nederland is gestegen naar
 € 1,4 miljard. Ons land heeft 16,9 miljoen inwoners.
 Bereken hoeveel het begrotingsoverschot is per inwoner. 
 Noteer eerst het bedrag van € 1,6 miljard in miljoenen.

1,4 miljard = 1400 miljoen              ( 1400 000 000 )

1400 miljoen / 16,9 miljoen = Eur 82,84 per inwoner
Hoeveel nullen heeft een miljard?
Een miljard heeft 9 nullen
Een miljoen heeft 6 nullen

Slide 30 - Tekstslide

Begrotingstekort


Als de overheid meer uitgaven dan inkomsten verwacht, heeft ze een begrotingstekort.


Komt het wel eens voor dat de overheid een begrotingstekort heeft?
Ja, dat gebeurt eigenlijk altijd.
Jij wilt toch ook meer uitgeven dan je hebt.

Slide 31 - Tekstslide