Leesvaardigheidsles 2

Leesvaardigheidsles
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheidsles

Slide 1 - Tekstslide

Aims
At the end of this lesson:
- You know some reading strategies
- You know some tips and tricks
- You can use this information while reading a text

Slide 2 - Tekstslide

Reading strategies
Wat is een leesstrategie?
- een leesstrategie is een hulpmiddel om de tekst beter te
   begrijpen. 
- Leesstrategieën gebruik je soms vóór, soms tijdens en soms
   na het lezen. 

Slide 3 - Tekstslide

Leesstrategie 1 - Skimmen
Het skimmen van een tekst is iets wat je altijd als eerste doet. Je bekijkt de hele tekst zonder hem te lezen.

Je let op:
- de titel                                        - tussenkopjes
- plaatjes                                     - soort tekst (krantenartikel, tijdschrift, advertentie etc)
- opvallende woorden           -  andere opvallende zaken
-  ondertitel

Door de tekst te skimmen kun je al een aardig idee krijgen van waar de tekst over zal gaan. Ook al is je eerste idee misschien niet altijd juist, je zal altijd in de goede richting zitten.

Slide 4 - Tekstslide

Leesstrategie 1 - Skimmen
Bekijk de tekst skimmend en beantwoord de vraag op de volgende slide.

Slide 5 - Tekstslide

Noem eens op wat je opvalt aan de tekst?

Slide 6 - Open vraag

Leesstrategie 2 - Scannen
Scannen is gericht zoeken naar informatie in de tekst. Je kunt bijvoorbeeld zoeken naar een antwoord op een vraag of naar een stukje wat je wilt lezen op een pagina of een website.

Door te scannen voorkom je dat je de hele tekst (weer) gaat lezen terwijl dat helemaal niet nodig is.  Je moet vooraf bedenken waar je naar op zoek gaat. 


Slide 7 - Tekstslide

Leesstrategie 2 - Scannen
Who is the email written to?
Lees de tekst nog een keer en beantwoord de vragen.



Slide 8 - Tekstslide

Who is the email written to?

A
Jane
B
Anna
C
Grace
D
Ella

Slide 9 - Quizvraag

Leesstrategie 2 - Scannen
What is the application for?
Lees de tekst nog een keer en beantwoord de vragen.



Slide 10 - Tekstslide

What is the application for?
A
Hairdresser
B
Sales manager
C
Construction worker
D
McDonalds

Slide 11 - Quizvraag

Leesstrategie 2 - Scannen
What does she need to bring?
Lees de tekst nog een keer en beantwoord de vragen.



Slide 12 - Tekstslide

What does she need to bring?
A
Her application
B
Her CV
C
Her references
D
Her CV and references

Slide 13 - Quizvraag

Leesstrategie 2 - Scannen
Before which date does she need to send in questions?
Lees de tekst nog een keer en beantwoord de vragen.



Slide 14 - Tekstslide

If there are any questions before when does she has to let it know?
A
12 September
B
13 September
C
17 September
D
18 September

Slide 15 - Quizvraag

Leesstrategie 3 - ELZA
ELZA staat voor Eerste Laatste Zin Alinea en gaat uit van de opbouw van een tekst.

De belangrijkste informatie is bijna altijd te vinden in de eerste en laatste zin van de alinea.

ELZA gebruik je dus vooral als je een indruk wilt krijgen van de hele tekst of daar vragen over moeten beantwoorden.

Slide 16 - Tekstslide

Leesstrategie 3 - ELZA

De tekst hiernaast is een lange tekst beantwoord de volgende vragen met true of false gebruik de ELZA methode om gemakkelijk te antwoorden.

Slide 17 - Tekstslide

6 out of 10 CV's don't meet basic standards.
A
True
B
False

Slide 18 - Quizvraag

Leesstrategie 3 - ELZA

De tekst hiernaast is een lange tekst beantwoord de volgende vragen met true of false gebruik de ELZA methode om gemakkelijk te antwoorden.

Slide 19 - Tekstslide

The company handles 70,000 CV's a day.
A
True
B
False

Slide 20 - Quizvraag

Leesstrategie 3 - ELZA

De tekst hiernaast is een lange tekst beantwoord de volgende vragen met true of false gebruik de ELZA methode om gemakkelijk te antwoorden.

Slide 21 - Tekstslide

Writing a CV can be difficult.
A
True
B
False

Slide 22 - Quizvraag

Leesstrategie 3 - ELZA

De tekst hiernaast is een lange tekst beantwoord de volgende vragen met true of false gebruik de ELZA methode om gemakkelijk te antwoorden.

Slide 23 - Tekstslide

A CV is a marketing tool.
A
True
B
False

Slide 24 - Quizvraag

Leesstrategie 4 - Intensief lezen
Soms zul je ook vragen krijgen waarvoor je een stukje heel precies moet lezen. Dat heet dan intensief lezen. Intensief lezen zul je dus vooral gebruiken als je iets moet weten en alle details doen ertoe.

Slide 25 - Tekstslide

Leesstrategie 4 - Intensief lezen

Natuurlijk moet je de tekst eerst skimmen zodat je weet waar je moet zoeken. Daarna zul je van alle drie de kandidaten heel precies moeten lezen wat het eindoordeel is, zodat je de vraag kan beantwoorden. 

Slide 26 - Tekstslide

Which person should the company hire?
A
Sana
B
Emily
C
Jacob

Slide 27 - Quizvraag

Tips & Tricks

Slide 28 - Tekstslide

Meerkeuzevragen (1)
- Lees de vragen en lees aan de hand daarvan alinea na alinea door.

- Het goede antwoord is meestal een stukje uit de tekst in andere woorden.

- De antwoorden staan in alfabetische volgorde dus het kan gebeuren dat je
   6 keer achter elkaar A krijgt, puur toeval.

- ook als je meteen weet dat antwoord A goed is moet je de andere
   antwoorden lezen. Je weet maar nooit ….


Slide 29 - Tekstslide

Meerkeuzevragen (2)
- 2 antwoorden vallen vaak al af omdat het ‘onzinantwoorden’ zijn.

- Vaak twijfel je dan tussen twee antwoorden. Let dan op: Als maar een deel
   van het antwoord goed is (en een deel dus niet), is het fout. Het juiste
   antwoord moet helemaal goed zijn.

- Het is goed als je zelf al veel van het onderwerp weet. Maar je mag je eigen
   kennis niet gebruiken om antwoorden te geven. Je antwoord mag alleen uit
   de tekst komen!


Slide 30 - Tekstslide

Open vragen (1)
Een open vraag is een vraag waar je zelf het antwoord van moet opschrijven (het staat er dus niet al geschreven zoals bij meerkeuzevragen). 

Hier heb je twee voorbeelden:
Wat is er gebeurd met de jongen in de zee?  _________________________________


Slide 31 - Tekstslide

Open vragen (2)
- De basisregel is dat als de vraag in het Nederlands staat, je hem in het Nederlands beantwoord, en hetzelfde geldt voor Engels

Wat is er gebeurd met de jongen in de zee? _________________________________

Wel goed: De jongen verdronk bijna, maar de badmeester heeft hem gered. 
Niet goed: de jongen verdronk, maar de lifeguard heeft hem gered. 



Slide 32 - Tekstslide

Open vragen (4)
- Wees verder bij open vragen DUIDELIJK.
    Als je bijvoorbeeld opschrijft:
    ‘Ze doen dat’ -->  Wie zijn ze? En wat is dat? 

- Lees na het beantwoorden de vraag en het antwoord nog eens
   door om te controleren of je echt wel antwoord op de vraag
   hebt gegeven.

Slide 33 - Tekstslide

Wat als je een woord niet kent?
- Raak niet in paniek. Soms wordt het wordt gelijk erna uitgelegd. En soms komt hetzelfde
  begrip in dezelfde alinea of later in de tekst nog een keer voor waardoor je het beter begrijpt.
- Vraag jezelf af: kan je de betekenis raden door naar de rest van de zin te kijken?



Slide 34 - Tekstslide

Aims
At the end of this lesson:
- You know some reading strategies
- You know some tips and tricks
- You can use this information while reading a text

Slide 35 - Tekstslide

Link om te oefenen
Oefen via de volgende link 3 teksten.
https://test-english.com/reading/b1/
Ben je klaar ga dan verder bij it's learning aan de opdrachten.

Slide 36 - Tekstslide

Good job!

Slide 37 - Tekstslide