Doorgrond de Drogredenen!

Doorgrond de Drogredenen!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Doorgrond de Drogredenen!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je drogredenen herkennen en begrijp je waarom ze misleidend zijn.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over drogredenen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn drogredenen?
Drogredenen zijn argumenten die niet geldig zijn, maar wel overtuigend kunnen lijken.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van drogredenen
1. Ad hominem: iemands karakter aanvallen in plaats van het argument.
2. Stropop: een zwakker argument aanvallen in plaats van het sterke argument.
3. Cirkelredenering: het argument herhalen in andere woorden, zonder nieuwe informatie toe te voegen.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopdracht 1
Welke drogreden wordt gebruikt in de volgende zin?
'Je moet wel gelijk hebben, want je bent een expert.'

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden: Vals dilemma
Een vals dilemma is wanneer iemand beweert dat er slechts twee opties zijn, terwijl er in werkelijkheid meer mogelijkheden zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopdracht 2
Welke drogreden wordt gebruikt in de volgende zin?
'Als je niet voor ons bent, ben je tegen ons.'

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden: Valse oorzaak
Een valse oorzaak is wanneer er een causaal verband wordt gesuggereerd tussen twee gebeurtenissen zonder voldoende bewijs.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopdracht 3
Welke drogreden wordt gebruikt in de volgende zin?
'Elke keer dat ik mijn paraplu meeneem, regent het. Mijn paraplu brengt regen.'

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden: Onjuiste vergelijking
Een onjuiste vergelijking is wanneer er een oneerlijke vergelijking wordt gemaakt tussen twee zaken.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopdracht 4
Welke drogreden wordt gebruikt in de volgende zin?
'Het is net als appels met peren vergelijken.'

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden: Emotioneel beroep
Een emotioneel beroep is wanneer er een beroep wordt gedaan op de emoties van de luisteraar in plaats van op feiten en logica.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopdracht 5
Welke drogreden wordt gebruikt in de volgende zin?
'Als je niet voor dit voorstel stemt, zullen alle kinderen ongelukkig zijn.'

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toepassen van kennis
Laten we nu een aantal oefeningen doen om onze kennis over drogredenen toe te passen!

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopdracht 6
Identificeer de drogreden in de volgende situatie:
'Eten bij McDonald's is slecht voor je gezondheid, want het is fastfood.'

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopdracht 7
Identificeer de drogreden in de volgende situatie:
'Ik heb de loterij gewonnen nadat ik mijn geluksmuntje had opgepakt. Het geluksmuntje bracht me geluk.'

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopdracht 8
Identificeer de drogreden in de volgende situatie:
'Jullie moeten voor dit voorstel stemmen, anders zal de economie instorten.'

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
We hebben vandaag geleerd wat drogredenen zijn en hoe we ze kunnen herkennen. Blijf kritisch denken en laat je niet misleiden door oneigenlijke argumenten!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 20 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 21 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 22 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.