A3les2juni2020woordbetekenissen radensignaalwoorden

voorbereiding
voorbereiding: houd je mobiel gereed (app lessonup)
neem bladzijde 92 uit je boek voor je

We wachten even tot iedereen is aangemeld op Microsoft Teams. Ondertussen kun je vast het volgende doen: Je microfoon staat automatisch op stil, laat dat nog even zo. De docent vertelt je wanneer je de microfoon aan kunt zetten. Je camera staat aan, je kunt er voor kiezen om die uit te zetten. Stel een eventuele vraag vast via de chat aan de docent.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsWOStudiejaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

voorbereiding
voorbereiding: houd je mobiel gereed (app lessonup)
neem bladzijde 92 uit je boek voor je

We wachten even tot iedereen is aangemeld op Microsoft Teams. Ondertussen kun je vast het volgende doen: Je microfoon staat automatisch op stil, laat dat nog even zo. De docent vertelt je wanneer je de microfoon aan kunt zetten. Je camera staat aan, je kunt er voor kiezen om die uit te zetten. Stel een eventuele vraag vast via de chat aan de docent.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

das Programm
  • toetsstof
  • leesstrategie: woorden afleiden en signaalwoorden herkennen

Slide 3 - Tekstslide

Lernziele
  • ik weet wat ik voor de toets moet leren
  • ik kan woordbetekenissen afleiden en ken de belangrijkste signaalwoorden in het Duits

Slide 4 - Tekstslide

we sluiten deze periode af met een toets, hiervoor leer je:



1. Schritt 5: Vokabeln D-N
2. Schritt 6: sterke werkwoorden in de verleden tijd en voltooid deelwoord (hoort blz. 178 ook bij)
3. Schritt 7: Vokabeln N-D en D-N
4. Schritt 8: herhaling naamvallen (Aufgabe 4)
5. Schritt 9: Vokabeln D-N
6. Schritt 14: voegwoorden N-D en D-N
daarnaast bestaat de toets uit een leesgedeelte

dit staat ook op je werkschema op Magister

Slide 5 - Tekstslide




leesstrategie: woordbetekenis afleiden

Slide 6 - Tekstslide

context
Bespaar jezelf tijd en moeite: leer woordbetekenissen raden
Veel woordbetekenissen hoef je tijdens het lezen niet precies te weten. Je kunt proberen ze eerst te raden. Want opzoeken kan altijd nog en dat kost juist veel tijd!
Kijk naar de zin(nen) er om heen: de context.

Vaak kun je uit de ontext al een globale betekenis afleiden. In de opsomming “giraffen, olifanten, krodillen en XXXXXX” weet jij dat XXXXXX ook een exotisch dier moet zijn.

Slide 7 - Tekstslide

lijkt het woord op een woord uit het Nederlands of een andere vreemde taal?



Lijkt het woord op het Nederlands? Of op een woord uit een andere vreemde taal? bijvoorbeeld: gesprek – Gespräch
                                 carrot - Karotte

Slide 8 - Tekstslide

samenstelling
Misschien ken je al enkele stukjes van het woord: bijv. vierteilige = vier-teil-ige = vier-deel-ige


Slide 9 - Tekstslide

uitspreken
Spreek het woord in gedachten uit.
Soms “hoor” je dan dat het op het Nederlands lijkt. Bijvoorbeeld: het Duitse woord “Flut” spreek je uit als [floet], dat lijkt al veel op de betekenis: vloed.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

   Signalwörter Duits

Slide 12 - Tekstslide

Theorie signaalwoorden
  • Signaalwoorden geven verbanden aan 
  • Signaalwoorden hebben een functie
a. Tegenstelling
b. Tijdsaanduiding
c. Conclusie
d. Opsomming /uitbreiding
e. Gevolg
f. Conclusie
g. reden/oorzaak 
h. keuze in opsomming
i. voorwaarde
j. voorbeeld geven
k. beperking

Slide 13 - Tekstslide

auch
weil
aber
daher
außerdem
wenn
hoewel
ook
omdat
maar
daarom
bovendien
als
obwohl

Slide 14 - Sleepvraag

Seite 92/93 im Buch

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Aufgabe 1
1. In regel 6 kom je het woord 'artgerecht' tegen. Om te voorkomen dat je dit woord moet gaan opzoeken. Kijk je naar de context. Welke signaalwoorden zie je in regel 3, 5 en 7? Wat betekenen ze?

Slide 17 - Tekstslide

Aufgabe 2
Voor het 'artgerecht' staat kaum. Dat woord ken je al. Dit betekent....


Slide 18 - Tekstslide

Aufgabe 3
  • Wat betekenen de woorden in zin 5?
  1. aber
  2. kaum
  3. artgerecht ist
  4. zum Beispiel
  5. Auslauf
  6. Artgenossen
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Aufgabe 4
Welke signaalwoorden vind je verder in de tekst in regel 10, 12 en 14? Wat betekenen ze?
timer
1:00

Slide 20 - Tekstslide

Aufgabe 5
Lees het laatste stuk van de tekst. Wat betekent immerhin in regel 13?

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de kern van het artikel?
A
de discussie over de inzet van wilde dieren in circussen
B
gevaarlijke werkomstandigheden van de dierentemmers
C
noodkreet van circussen die in geldnood verkeren
D
pogingen van circussen om de levensomstandigheden van hun dieren te verbeteren

Slide 22 - Quizvraag

Hausaufgaben
Machen Schritt 11: Aufgabe 1 und 6
Lernen Signalwörter Schritt 14 blauwe blok N-D

nächste Woche: 
Montag: online-Unterricht
Dienstag: vragenuurtje

Slide 23 - Tekstslide