B2 Woordsoorten herhalen en inoefenen samen

Wat zijn de lidwoorden?
3x
1 / 14
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat zijn de lidwoorden?
3x

Slide 1 - Open vraag

Wat zijn bijvoegelijke naamwoorden?

Slide 2 - Open vraag

Wat zijn zelfstandige naamwoorden?

Slide 3 - Open vraag

Wat zijn voorzetsels?

Slide 4 - Open vraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten hoef je te gebruiken.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
voorzetsel
De
dj
draait
op
het
festival.
hippe

Slide 5 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
voorzetsel
Papa
wil
met
een
ouderwetse
trein
door
Duitsland
reizen.

Slide 6 - Sleepvraag

lidwoord
werkwoord

zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel
Doet
Sjors
het
schooljaar
over?

Slide 7 - Sleepvraag

lidwoord
werkwoord

zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel
De 
grappige
selfie
van
Jill
is
mislukt.

Slide 8 - Sleepvraag

lidwoord
werkwoord

zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
voorzetsel
De
schattige 
hond
van
de
bakker
wil
bos.
het
naar

Slide 9 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
voorzetsel
In
de
app
vroeg
Denise
de
opdracht
van
het
wiskundehuiswerk.

Slide 10 - Sleepvraag

Sleep elk woord naar de juiste woordsoort. Let op! Je kunt woordsoorten meerdere keren gebruiken. Dikgedrukte woorden sleep je niet.
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
 lidwoord
werkwoord
werkwoord
voorzetsel
De
klantenservice
wordt
overspoeld
door
telefoontjes
van
ontevreden
klanten.
Momenteel

Slide 11 - Sleepvraag

Aan de slag
Par. 4.1, 4.3, 4.5 en 4.7 afmaken;
Test jezelf 4.3, 4.5 en 4.7;
Versterk jezelf H4.
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen!
Zinnen ontleden: pv, wg, o & lv
1) De grote jongen met de blonde krullen en een pet op | gooit | een kleine, gele, zachte bal.
2) De school geeft de leerlingen uit alle klassen en van alle niveaus geen huiswerk meer.
3) Oefeningen moeten de leerlingen tijdens de dagelijkse verplichte huiswerkuren maken.

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag!
Par. 4.1, 4.3, 4.5 en 4.7 afmaken;
Test jezelf 4.3, 4.5 en 4.7;
Versterk jezelf H4;
Samenvatting 4.3, 4.5 en 4.7 maken.

Slide 14 - Tekstslide