Herhalen 3.7 woordsoorten

Herhalen 3.7 woordsoorten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2,3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herhalen 3.7 woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben we de vorige les  gedaan?

  • Werkwoordspelling 
  • 3.8/4.8

Slide 2 - Tekstslide

Wat moeten we nog doen?
  • Woordsoorten 3.7 
  • 3.8 meervouden en samenstellingen (blokuur 1)
  • 4.7 jou/jouw en als/dan (blokuur 2)
  • 4.8 bijvoeglijk naamwoord en stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (volgende week)
  • Oefentoets?

Slide 3 - Tekstslide

Hoe gebruik je het 't kofschip/'t sexyfokschaap

Slide 4 - Woordweb

Vandaag 
  • 3.7 herhalen woordsoorten

Slide 5 - Tekstslide

Overzicht woordsoorten
Woordsoort
Afkorting
Voorbeeld
Lidwoord
lw
Zelfstandig naamwoord
zn
Bijvoeglijk naamwoord
bn
Voorzetsel
vz
Werkwoord
ww
Persoonlijk voornaamwoord
psv
Bezittelijk voornaamwoord
bzv

Slide 6 - Tekstslide

Overzicht woordsoorten 
Lidwoord: de, het, een
Zelfstandig naamwoord: dieren, dingen, mensen, planten (huis, man, stoeptegel)
Bijvoeglijk naamwoord: zegt iets over een zn (mooi, duur, lang)
Voorzetsel: kastwoorden (op, in, achter, naast etc)
Werkwoord: iets dat je doet (werken, slapen, springen, eten)
psv: personen (ik, jij, hij, zij, jullie etc)
bzv: bezit (mijn, jouw, onze etc)





Slide 7 - Tekstslide

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Na
de
sportles
krijgt
Abdullah
dorst.
intensieve

Slide 8 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Op
maandag
zit
Naomi
aan
de
kassa.

Slide 9 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Papa
wil
met
een
ouderwetse
trein
door
Duitsland
reizen.

Slide 10 - Sleepvraag

Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten?Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten 
hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
Mika
heeft
voor
zijn
verjaardag
een
nieuwe
scooter
gekregen.

Slide 11 - Sleepvraag

Mooie dag - Jayh
Je gaat zo luisteren naar het liedje mooie dag. Op je blad zijn woorden weggelaten. Vul deze woorden in tijdens het luisteren en zet erachter om welk woordsoort het gaat.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Maak in je werkboek
3.7 opdracht 2, 3 en 7

Slide 14 - Tekstslide