1. De VOC-tijd: 1596 - 1799

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3,4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Indonesië -  Nederland. 

Nederland heeft lang invloed gehad op Indonesië. Er was zelfs een periode dat Indonesië een kolonie was van Nederland.

Maar hoe kon dat gebeuren? 
Hoe is de relatie tussen de Nederlanders en de Indonesische mensen geweest?  
En wat zorgde ervoor dat er een einde aan aan deze periode kwam? 

Dat gaan we deze periode bespreken.  

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdvraag deze periode:
Hoe heeft de relatie tussen Nederland en Indonesië zich ontwikkeld tussen 1600 en nu?

Slide 3 - Tekstslide

1. De VOC-tijd: 1596 - 1799

Slide 4 - Tekstslide

Planning van de periode
Week 19
Paragraaf 1 (1596-1799)
Week 20
Paragraaf 2 (1800-1870)
Week 21
Paragraaf 3 (1870-1918)
Week 22
Paragraaf 4 (1918-1949)
Week 23
Paragraaf 6, Jaartallen, begrippen, personen
Week 24
Herhalen
Week 25
Toetsweek SE 

Slide 5 - Tekstslide

Planning

  • Start
  • Leerdoelen
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Controle

Slide 6 - Tekstslide

Deelvraag: 
Deelvraag: 
Hoe kon de VOC zo veel winst maken in Indië?

Slide 7 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kunt drie redenen noemen waarom het economisch goed ging met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.
2. Je kunt uitleggen waarom specerijen duur waren.
3. Je kunt uitleggen wat een (handels)monopolie is.
4. Je kunt uitleggen wat het beginpunt was van de Nederlandse handel met Oost-Indië.
5. Je kunt uitleggen om welke twee redenen de VOC werd opgericht.
6. Je kunt uitleggen hoe aandelen werkte bij de VOC.

Slide 8 - Tekstslide

Herken jij deze specerijen?
Koffie
Gember
Thee
Kruidnagel
Anijs
kaneel
Peper

Slide 9 - Sleepvraag

De Rijke Republiek
  • Nederland, België en Luxemburg werden in de zestiende eeuw De Nederlanden genoemd.
  • De Nederlanden hoorden bij het Spaanse rijk.
  • In 1568 begon in de Nederlanden een opstand tegen de Spaanse koning, de Tachtigjarige Oorlog.
  • In 1588 werden de zeven noordelijke gewesten onafhankelijk van Spanje.
  • Vanaf dat moment: de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

De Republiek bestond uit acht staten: Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland, Zeeland. Elke staat bestuurde zijn eigen gebied. 
Vertegenwoordigers van zeven staten stuurden hun vertegenwoordigers naar de Staten-Generaal in Den Haag. Alleen Drenthe deed dit niet omdat hier niet genoeg mensen woonden.

Slide 10 - Tekstslide

De Rijke Republiek
De economie van de Republiek ging het al snel goed.
 
  • Gunstige ligging aan zee en bij monding van grote rivieren.
  • Grote handelsvloot en veel kennis van zeevaart
  • Haven van Antwerpen werd afgesloten: handelsschepen wijken uit naar Amsterdam en Vlaamse kooplieden verhuizen mee.

De Republiek werd het handelscentrum van Europa.

Het nieuwe stadhuis van Amsterdam (1657). Deze kon door de snel groeiende economie betaald worden. 

De mannen in de zwarte pakken werden regenten genoemd. Regenten waren de bestuurders van de Nederlandse steden in de 17e eeuw en de 18e eeuw (1600-1799)

Slide 11 - Tekstslide

Winstgevende handel
  • De handel in specerijen was in de zeventiende eeuw erg winstgevend.
  • Specerijen groeien rond de evenaar, bijvoorbeeld in Zuidoost-Azië.
  • Tot in de vijftiende eeuw kochten Europese kooplieden de specerijen in Egypte en Turkije van Arabische kooplieden.
  • Deze handel verliep voornamelijk over land én met veel tussenhandelaren.
  • Hierdoor stegen de prijzen enorm.

Specerijen werden voor verschillende doeleindes gebruikt.
1. om gerechten meer smaak te geven
2. om eten langer houdbaar te houden.
3. als medicijn. 

Slide 12 - Tekstslide

timer
1:30
Specerijen worden hier gemaakt.
Indonesiërs brengen het naar India
De Arabieren brengen het over de woestijn naar Alexandrië. 
De Arabieren kopen het van de Indonesiërs. 
De Arabieren verschepen de specerijen richting Egypte
De Arabieren verkopen het aan de Italianen. 
De Italianen brengen het naar Europa. 

Slide 13 - Sleepvraag

Winstgevende handel
  • In 1498 vonden de Portugezen een goede zeeroute naar Azië.
  • Ze probeerden de route geheim te houden om een monopolie te hebben op de handel.
  • Hollandse kooplieden wilden meedoen, maar de route was onbekend.
  • Jan Huygen van Linschoten lukte het om de zeekaarten te kopiëren.
  • Hiermee bereikte Cornelis de Houtman Indië in 1597.

Op de afbeelding die je de reis van Cornelis Houtman. De ontmoeting is op dit schilderij veel positiever geschilderd als dat het daadwerkelijk was. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Oprichting van de VOC
  • Tussen 1596 en 1602 organiseerden handelaren uit verschillende Hollandse steden reizen naar Azië om specerijen te kopen.
  • De Aziatische handelaren maakten handig gebruik van die gestegen vraag en vroegen steeds hogere prijzen.
  • Doordat er meer schepen met specerijen naar Holland gingen, steeg in Europa het aanbod van specerijen.
  • Het gevolg was dat de prijs van specerijen in Europa daalde en de handelaren steeds minder gingen verdienen.

Slide 16 - Tekstslide

De oprichting van de VOC
  • De Staten-Generaal greep in en dwong alle Hollandse handelaren om samen te werken.
  • Zo stonden ze ook sterker tegenover buitenlandse concurrenten.
  • In 1602 werd de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht.
  • Het bestuur van de VOC was verdeeld over zes kamers (afdelingen).
  • Uit de kamers werd het hoofdbestuur van de VOC gekozen, de Heeren XVII.

Slide 17 - Tekstslide

Aandelen
  • Mensen die geld in de VOC staken, kregen een aandeel in het bedrijf.
  • Maakte de VOC winst, dan kregen de aandeelhouders een deel van de winst: dividend.
  • De VOC was het eerste bedrijf ter wereld dat aandelen uitgaf.
  • Tegenwoordig noem je zo’n bedrijf een naamloze vennootschap (NV).

Voor de VOC werd opgericht werden voor elke reis nieuwe schepen gemaakt/gekocht en bemanningsleden egzocht. Door de komst van de VOC hielden zij hun eigen schepen en hadden zij vaste mannen in dienst.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat
Maak opdracht 2, 3, 5, 9, 10, 12
Geef antwoord op de leerdoelen
Tijd
15 min
Hoe
5 min in stilte
10 minuten fluisteren
Hulp
Je werkt samen, je mag verder geen internet of docent gebruiken.
Klaar
Maak opdracht 7,8,11
Maak een begrippenlijst van de begrippen tot nu toe.
timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Noteer het juiste begrip: het alleenrecht op handel in een product noemen we...

Slide 21 - Open vraag

1. De VOC-tijd: 1596 - 1799

Slide 22 - Tekstslide


VOC staat voor
A
Vereniging Oost-Indische Compagnie
B
Verenigde Oost-Indie Compagnie
C
Verenigde Oost-Indische Compagnie
D
Verenigde Oost-Indische Campagne

Slide 23 - Quizvraag

Waarom gingen Hollandse handelaren samen werken op het gebied van specerijen?

A
Om sterker te staan tegen Europese concurrenten.
B
Om goed te kunnen blijven verdienen aan de specerijen en de prijs hoog te houden.
C
Engelse handelaren werkten ook samen, ze konden daarom niet achter blijven.
D
Europese landen konden het zo opnemen tegen de Aziatische concurrentie.

Slide 24 - Quizvraag

1. De VOC-tijd: 1596 - 1799

Slide 25 - Tekstslide

Planning

  • Herhalen
  • Leerdoelen
  • Start
  • Uitleg
  • Zelfstandig werken
  • Controle

Slide 26 - Tekstslide

Aandeel
Heeren XVII
Monopolie
Staten-Generaal
VOC
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Specerijen
Bewijs dat recht geeft op het eigendom van een deel van een bedrijf
Het bestuur van de VOC in Nederland
Het alleenrecht op de handel in een product
Een handelsbedrijf met het monopolie op de handel ten oosten van Afrika en ten westen van Amerika.
Toen: regering van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden

Slide 27 - Sleepvraag

Wat is geen economische oorzaak voor de Gouden Eeuw?
A
Er was veel vraag naar specerijen
B
De Republiek had het alleenrecht op de specerijenhandel in Azië
C
De Tachtigjarige oorlog werd vooral in de Zuidelijke Nederlanden uitgevochten
D
Er was een stadhouder

Slide 28 - Quizvraag

timer
1:30
Specerijen worden hier gemaakt.
Indonesiërs brengen het naar India
De Arabieren brengen het over de woestijn naar Alexandrië. 
De Arabieren kopen het van de Indonesiërs. 
De Arabieren verschepen de specerijen richting Egypte
De Arabieren verkopen het aan de Italianen. 
De Italianen brengen het naar Europa. 

Slide 29 - Sleepvraag

Waarom werd de VOC opgericht en wat waren de gevolgen voor de Republiek?

Slide 30 - Open vraag

Waarom gaf de VOC aandelen uit en waarom was één grote onderneming gunstiger dan vele kleine compagnieën?

Slide 31 - Open vraag

Leerdoelen
7. Je kunt de vier tactieken van de VOC benoemen.
8. Je kunt de twee voorbeelden geven over hoe de VOC geweld heeft toegepast.
9. Je kunt uitleggen wie Jan Pieterszoon Coen is en welke discussie rondom hem bestaat.
10. Je kunt de drie oorzaken van de ondergang van de VOC benoemen.

Slide 32 - Tekstslide

Weet jij wie Jan Pieterszoon Coen is?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

Is je antwoord ja?
Hoe ken je hem? (niet googelen)

Slide 34 - Open vraag

Handelswijze VOC

De VOC wilde een monopolie op hun handel.
Dit deden ze door:
  1. uitschakelen van concurrenten en smokkelaars.
  2. bouwen van forten en factorijen (handelsposten)
  3.  handelscontracten met lokale vorsten.
  4.  opbouwen van een eigen Aziatisch handelsnetwerk.

Slide 35 - Tekstslide

Hie zie je hoe de schepen aankwamen
Een factorij of handelsfactorij is een oude benaming voor een handelskantoor, stapelplaats of magazijn voor koopwaren die door Europeanen werd gesticht in een overzees gebiedsdeel. Ter bescherming van de handelsbelangen werden de factorijen in de koloniale tijd vaak gebouwd in de vorm van een fort.
De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) had verschillende factorijen waaronder Kaapstad, Colombo, Formosa, Dejima, Calicut en Ambon.
Een bekend voorbeeld van een factorij van de West-Indische Compagnie (WIC) is Fort Oranje, een permanent fort op de plek van het huidige New York.

Slide 36 - Tekstslide

Geweld 

De VOC mocht geweld gebruiken om de handel te beschermen.
  • Dit gebeurde bijvoorbeeld als vorsten zich niet aan de afspraken hielden, zoals op de Banda-eilanden.
  • Om smokkelen tegen te gaan, voerde de VOC speciale strafexpedities, hongitochten, uit op de Molukken. (kruidnagelbomen)

Slide 37 - Tekstslide

Jan Pieterszoon Coen 1587 tot 1629.

  •  1607 naar Indië, VOC  carrière. In 1618  gouverneur-generaal, de hoogste bestuurder in Indië.
  • Tot in de vorige eeuw werd Coen bewonderd 
  • Dit beeld van hem is nu veranderd, omdat er steeds meer bekend is over hoe gewelddadig hij te werk ging.

Slide 38 - Tekstslide

1

Slide 39 - Video

02:47
Nu je dit filmpje hebt gezien, moet het beeld blijven staan of niet?
Het beeld moet blijven staan
Het beeld moet weggehaald worden

Slide 40 - Poll

Het einde van de VOC

In de achttiende eeuw ging het slecht met de VOC.
  1.  Concurrentie van Engeland
  2. Daling vraag, stijging kosten. Daling winst, toch veel dividend uitkeren (slecht financieel beleid)
  3. Er was veel corruptie binnen de VOC

Slide 41 - Tekstslide

Einde van de VOC: 1799
  • Door de vierde Nederlands-Engelse oorlog (1780-1784) konden de vloten met handelswaar niet terugkeren naar de Republiek en lag de handel stil.
  • Daarnaast waren belangrijke handelsposten in Azië tijdelijk in handen van Engeland gekomen: de VOC had geen inkomsten meer.
  • Het bedrijf kon haar schulden niet meer betalen en ging uiteindelijk in 1799 failliet.
  • De Nederlandse overheid nam alle bezittingen en schulden van de VOC over.

Slide 42 - Tekstslide

Wat
Maak opdracht 13,14, 15, 16, 17, 19
Geef antwoord op de leerdoelen

Tijd
15 min
Hoe
5 min in stilte
10 minuten fluisteren
Hulp
Je werkt samen, je mag verder geen internet of docent gebruiken.
Klaar
Maak een begrippenlijst van de begrippen tot nu toe.
Vond je het makkelijk? maak opdracht 25
Vond je het moeilijk? Maak opracht 23
timer
5:00

Slide 43 - Tekstslide

Geef een oorzaak voor de ondergang van de VOC

Slide 44 - Open vraag