2HV - AKL - Les 17

AKL - 16 de febrero
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

AKL - 16 de febrero

Slide 1 - Tekstslide

Programa
  • Herhaling werkwoorden vervoegen
  • SER/ ESTAR/ HAY 
  • Korte zinnen schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Van hele werkwoorden naar vervoegen
Stap 1: Maak de stam van het hele werkwoord 
(Werkwoord - AR/ ER/ IR)
Stap 2: Kijk in de zin over welke persoon je iets wilt zeggen
Stap 3: Zet de juiste uitgang achter de stam 
(-AR/-ER/-IR werkwoord)

LET OP! Accenten bij ÁIS/ ÉIS/ ÍS

Slide 3 - Tekstslide

Hoe zeg je in het Spaans:
'jullie hebben nodig'

Slide 4 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans:
'wij kopen'

Slide 5 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans:
'ik spreek'

Slide 6 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans:
'hij eet'

Slide 7 - Open vraag

Hoe zeg je in het Nederlands:
'espero'

Slide 8 - Open vraag

Hoe zeg je in het Nederlands:
'vivimos'

Slide 9 - Open vraag

Hoe zeg je in het Nederlands:
'escribís'

Slide 10 - Open vraag

Hoe zeg je in het Nederlands:
'leen'

Slide 11 - Open vraag

Wil je nog meer oefenen -AR-ER -IR werkwoorden?

  1. Verbos -ar oefenen: klik hier
  2. Verbos -er oefenen: klik hier
  3. Verbos -ir oefenen: klik hier


timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

 Kies in volgorde ...
1. Kijk altijd eerst of je "HAY" in de zin kunt gebruiken
(staat er een onbepaald lidwoord of een telwoord in de zin?)

2. Is dat niet het geval kijk dan of "ESTAR" in de zin hoort 
(staat er bv. dónde in de zin, of gaat het over "ergens"?)

3. En anders: Kijk dan of het over "SER" gaat (staat er een nationaliteit, beroep of karaktereigenschap in de zin?)
¡Importante!

Slide 15 - Tekstslide

¿Hay, Ser o Estar?
"En el bosque no ....... casas".
A
están
B
son
C
hay
D
estar

Slide 16 - Quizvraag

¿Hay, estar o ser?
"El instituto ..........a la izquierda de la piscina".
A
hay
B
es
C
está
D
están

Slide 17 - Quizvraag

Kies hay, ser of estar:
"_________ muchas bicicletas en Holanda".

Slide 18 - Open vraag

¿Hay, estar o ser?

La casa ........ muy bonita
A
hay
B
es
C
está
D
eres

Slide 19 - Quizvraag

Kies hay, ser of estar:
Brenda y yo ___________ amigas.

Slide 20 - Open vraag

Kies uit hay/estar/ser

Isabella y yo ............ en la calle.
A
hay
B
estamos
C
estáis
D
sois

Slide 21 - Quizvraag

Hay, ser of estar?

Mi padre ....... en la cocina.
A
hay
B
está
C
es

Slide 22 - Quizvraag

Kies hay, ser of estar:
Mis padres __________ en Rotterdam.

Slide 23 - Open vraag



¿Qué?:  
Zinnen maken met: Hay, Ser, Estar
¿Cómo?: 
Op papier met gebruik van woordenlijst Cap 2 (PA, wb)
¿Cuánto tiempo?:
 20 minutos
 
Vertaal deze zinnetjes in het Spaans:
  1. Zijn jullie naast het huis?
  2. Is er internet in de bibliotheek?
  3. Het centrum van Barcelona is mooi.
  4. Het ziekenhuis is ver.
  5. Carmen en Laura zijn aardig.
  6. De viswinkel is aan de linkerkant.
  7. Ik ben in de supermarkt.
  8. Zijn er appels?
  9. Eindelijk! Er is brood.
Zinnen maken (hay, estar, ser)
PASO A PASO 
(Stappenplan):

Slide 24 - Tekstslide