Effectief leidinggeven: functiegesprekken, instructies en meer

Effectief leidinggeven: functiegesprekken, instructies en meer
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Effectief leidinggeven: functiegesprekken, instructies en meer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je: de vier belangrijkste kenmerken van een goede leider beschrijven, de verschillende soorten functioneringsgesprekken benoemen en het belang van effectieve instructies uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer de leerdoelen en leg uit dat deze het fundament vormen van de les.
Wat weet je al over leidinggeven, functioneringsgesprekken en instructies?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van een goede leider
Visie, communicatief vaardig, inspirerend en betrokken zijn de vier belangrijkste kenmerken van een goede leider.

Slide 4 - Tekstslide

Leg uit wat de belangrijkste kenmerken zijn van een goede leider en waarom deze belangrijk zijn.
Functioneringsgesprekken
Er zijn twee soorten functioneringsgesprekken: evaluatiegesprekken en ontwikkelingsgesprekken.

Slide 5 - Tekstslide

Leg uit wat functioneringsgesprekken zijn en de verschillende soorten. Geef voorbeelden van vragen die gesteld kunnen worden tijdens deze gesprekken.
Voorbereiding op een functioneringsgesprek
Een goede voorbereiding is belangrijk voor een effectief functioneringsgesprek. Maak van tevoren een agenda, bereid vragen voor en zorg dat de medewerker zich op zijn gemak voelt.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit waarom een goede voorbereiding belangrijk is en hoe een leidinggevende zich het beste kan voorbereiden op een functioneringsgesprek.
Instructies geven
Effectieve instructies zijn duidelijk, beknopt en specifiek. Gebruik visuele hulpmiddelen om de instructies te ondersteunen.

Slide 7 - Tekstslide

Leg uit waarom effectieve instructies belangrijk zijn en geef tips voor het geven van goede instructies.
Barrières voor effectief leidinggeven
Onder andere culturele verschillen, taalbarrières en onvoldoende communicatievaardigheden kunnen belemmeringen vormen voor effectief leidinggeven.

Slide 8 - Tekstslide

Leg uit wat de belangrijkste barrières zijn voor effectief leidinggeven en hoe deze kunnen worden overwonnen.
Delegeren
Delegeren is het overdragen van taken en verantwoordelijkheden aan een ander persoon. Dit kan helpen om de productiviteit te verhogen en de ontwikkeling van medewerkers te stimuleren.

Slide 9 - Tekstslide

Leg uit wat delegeren is en waarom het belangrijk is voor effectief leidinggeven.
Het belang van feedback
Feedback is essentieel voor persoonlijke en professionele ontwikkeling. Het helpt medewerkers om te leren en te groeien.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit waarom feedback belangrijk is en hoe je als leidinggevende feedback kunt geven.
Hoe om te gaan met weerstand
Weerstand kan verschillende oorzaken hebben, zoals onduidelijke communicatie, angst voor verandering of een gebrek aan vertrouwen. Het is belangrijk om de oorzaak van de weerstand te achterhalen en hierop te reageren.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit waarom weerstand kan optreden en hoe je hier het beste mee kunt omgaan.
Effectief communiceren
Effectieve communicatie is belangrijk voor succesvol leidinggeven. Dit omvat luisteren, vragen stellen, feedback geven en duidelijk en beknopt communiceren.

Slide 12 - Tekstslide

Leg uit wat effectieve communicatie inhoudt en geef tips voor effectieve communicatie.
Teamwork
Samenwerking is essentieel voor een succesvol team. Dit omvat het stellen van doelen, het verdelen van verantwoordelijkheden en het bevorderen van open communicatie.

Slide 13 - Tekstslide

Leg uit waarom teamwork belangrijk is en geef tips voor het bevorderen van samenwerking in een team.
Casestudy
Geef een casestudy waarin de studenten de geleerde concepten kunnen toepassen om een effectieve leider te worden.

Slide 14 - Tekstslide

Bereid een casestudy voor waarin studenten de geleerde concepten kunnen toepassen op een realistisch scenario.
Reflectie
Laat studenten reflecteren op wat ze hebben geleerd en hoe ze dit kunnen toepassen in hun eigen leven.

Slide 15 - Tekstslide

Geef studenten de tijd om na te denken over wat ze hebben geleerd en hoe ze dit kunnen toepassen in hun eigen leven. Moedig hen aan om vragen te stellen en feedback te geven.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 18 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.