M&A - Uitleg hoofdstuk 3+4

Mens & Activiteit - hoofdstuk 3+4
Activiteit
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Mens & Activiteit - hoofdstuk 3+4
Activiteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken hoofdstuk 3

  • 3.03
  • 3.05
  • 3.11
  • 3.13 t/m 3.17 (belangrijk!)
  • 3.20
  • 3.21
  • 3.23
  • 3.25 (alle antwoorden staan in het boek!)
Maken hoofdstuk 4

4.02
4.07
4.13

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke doelgroepen zijn er? 
Blz. 131

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





Verticale en horizontale groepen

  •     Verticale groep: niet iedereen is even oud. Een groep in een kinderdagverblijf bijvoorbeeld met kinderen van 0 t/m 4 jaar in dezelfde groep.
  •     Horizontale groep: iedereen is even oud. Een groep in een kinderdagverblijf bijvoorbeeld met alleen baby’s in dezelfde groep.




Homogene en heterogene groepen

  • Homogene groepen: dit zijn groepen waarvan de leden dezelfde kenmerken hebben. De mensen in de groep zijn bijvoorbeeld ongeveer even oud en van hetzelfde geslacht, zoals bij een jeugdvoetbalteam. 
  • Heterogene groepen: in deze groep zijn de verschillen groter.




Verschillende soorten groepen
Blz. 132

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Normen en waarden
Normen
Waarden
Normen gaan over wat je ‘moet’ en wat ‘niet mag’.

Als bijvoorbeeld de snelheidslimiet 100 km/uur
is, moet je je daaraan houden. Je mag geen 120
km/uur rijden.
Waarden hebben te maken met wat belangrijk gevonden wordt. Dit kan heel persoonlijk zijn, maar een groep kan ook een gezamenlijke waarde hebben. 

Begrippen als: respect, liefde,
eerlijkheid, fatsoen, waarheid, veiligheid, geloof, etc. zijn waarden. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cultuur

Multiculturele samenleving:
Dit betekent dat mensen van verschillende culturen(uit verschillende landen) vreedzaam naast elkaar leven.

Migratie:
verhuizen van mensen naar een ander land





Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Migratie
(verhuizen van mensen naar een ander land)
Emigratie
Naar het buitenland verhuizen
Emigrant
Immigratie 
Wanneer je een ander land in komt
Immigrant

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Migratieachtergrond
Mensen die in Nederland wonen, maar niet in Nederland zijn geboren of een ouder hebben die in het buitenland geboren is.

Slide 9 - Tekstslide

Dit is een kenmerk van een van de redenen van subculturen.
Cultuurkenmerken blz.146
Geloof
Rolverdeling man/vrouw
Muziek
Tradities
Politiek
Geloof
Waarden en normen
Uiterlijke kenmerken
Wij of ik cultuur
Kleding

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Subculturen

Naast de culturen van landen en regio’s zijn er ook subculturen: groepen in een cultuur die  zich op dezelfde manier kleden, dezelfde ideeën hebben of op dezelfde manier leven. 






Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woonplaats
  • Dorp/stad
  • Sociale contacten
  • Dialect
Oorsprong van subculturen
Herkomst
  • Taal
  • Rol familie
Religie
  • Kerk/ moskee/ synagoge
  • Feesten

Slide 12 - Tekstslide

De volgende vragen gaan over de oorsprong van sommige subculturen. Geef aan waar de oorsprong van de subcultuur ligt.
0

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Signaleren
  • Het vaststellen van veranderingen bij de zorgvrager

  • Signaleren van veranderingen kan leiden tot evt acties

  • De stap na signaleren = rapporteren

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Observeren (blz. 166)
Observeren is iets of iemand waarnemen en beschrijven wat je
ziet. Kijken hoe iets gebeurt of hoe iemand zich gedraagt.
Je besteedt aandacht aan wat er op dat moment gebeurt, zonder te oordelen.

Observeren doe je gericht en is objectief.  


Slide 16 - Tekstslide

Observeren doe je gericht. Belangrijk is dat jee een doel hebt wanneer je observeert. Je weet dan waarom je observeert en wat je gaat observeren. 

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verbale en non-verbale communicatie
Verbale communicatie:
Gesproken woord
Geschreven woord

Non verbale communicatie:
Lichaamshouding
Gezichtsuitdrukking
Emoticons/verkeersborden

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

spelletje?
HINTS

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruis
Storingen in de communicatie wordt Ruis genoemd.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruis
 

Externe ruis: ruis die van buitenaf komt. 

Interne ruis: de ruis die van jezelf komt. 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interne ruis

  • Ruzie thuis
  • Je voelt je niet lekker
  • Je bent boos
  • Je bent zenuwachtig
  • Verschil in kennisniveau
Externe ruis

  • Geluid van een radio
  • Geluid van een vliegtuig
  • Mensen die om je heen zitten te praten
  • Weg werkzaamheden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LSD Techniek

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

braille

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Braille: het blinden alfabet
Wat is Braille?
Braille is een alfabet dat gemaakt is voor blinden om te kunnen lezen en schrijven. Brailleschrift werkt op basis van reliëf: door middel van bolletjes die een verhoging in het papier maken die voelbaar is voor blinden zodat deze het brailleschrift met de vingers kunnen lezen.

Hoe herken je Braille?
Braille letters, cijfers en leestekens worden voorgesteld door rasters van 2 bij 3 bolletjes. Deze 6 bolletjes of puntjes kunnen door de al dan niet verhoging daarbij de 63 tekens van het Brailleschrift voorstellen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gebarentaal

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gebarentaal

BLZ. 193

Oefen jouw naam in gebarentaal en laat dit zien aan een klasgenoot.


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Begroting

Overzicht van de te verwachten inkomsten en uitgaven
Budget

Het bedrag dat beschikbaar is om een bepaalde activiteit te organiseren

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies