les 2 Krachten meten

Hoofdstuk 3 Krachten
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3 Krachten

Slide 1 - Tekstslide

herhalen Leerdoelen

Paragraaf 1: Krachten herkennen


3.1.1 Je kunt de effecten van een kracht benoemen.
3.1.2 Je kunt verschillende soorten krachten beschrijven.
3.1.3 Je kunt de drie eigenschappen van een krachtenpijl benoemen.
3.1.4 Je kunt een kracht tekenen als een pijl met het juiste aangrijpingspunt en de juiste richting.
3.1.5 Je kunt het verschil beschrijven tussen elastische en plastische vervorming. (extra stof)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen

Paragraaf 2: Krachten meten

3.2.1 Je kunt het verband beschrijven tussen de uitrekking van een veer en de kracht die op de veer werkt.
3.2.2 Je kunt krachten meten met een krachtmeter (veerunster).
3.2.3 Je kunt de zwaartekracht op een voorwerp berekenen als de massa is gegeven.
3.2.4 Je kunt uitleggen wat een krachtenschaal is.
3.2.5 Je kunt een kracht op een gegeven krachtenschaal tekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Spiraalveer
Als je aan een spiraalveer trekt rekt deze uit. 

Hoe groter de kracht hoe verder de veer uittrekt.

Als je elke keer een gewichtje aan de veer zou hangen rekt deze steeds verder uit.

Slide 4 - Tekstslide

Je meet elke keer de uitrekking vanaf de nulstand.
Er zit een logisch verband tussen de uitrekking en de hoeveelheid gewichtjes.

Slide 5 - Tekstslide

Krachtmeter
je kan krachten meten met een krachtmeter.

In een krachtmeter zit een veer die de kracht meet dit noem je een veerunster.

Slide 6 - Tekstslide

Krachtmeter
Slappe veer = makkelijk uitrekken = alleen geschikt voor kleine krachten

stugge veer = moeilijker uitrekken = geschikt voor grote krachten

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

aflezen
Met een krachtmeter kan je de kracht aflezen.

Om dit te kunnen moet je de schaal van de kracht meter goed snappen.

Slide 9 - Tekstslide

3 vragen
1. wat is de grootste kracht die je met deze meter kunt meten?

2. bij welk streepje van de schaalverdeling staat de wijzer?

3. de waarde bij de wijzer is de kracht die je meet.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Zwaartekracht
Bij alles wat je optilt voel je een kracht. 

Dit is zwaartekracht.

Hoe kleiner het gewicht hoe minder zwaartekracht

Slide 12 - Tekstslide

Formule
Zwaartekracht = massa van het voorwerp × sterkte van de zwaartekracht

of in symbolen:
Fz = m ∙ g

In deze formule is:
• Fz de zwaartekracht op een voorwerp in newton (N);
• m de massa van het voorwerp in kilogram (kg);
• g de sterkte van de zwaartekracht in newton per kilogram (N/kg).

Het symbool g komt van gravitatie = zwaartekracht. Op aarde heeft g de waarde 10 N/kg, waar je ook bent.


Slide 13 - Tekstslide

Een glas met water heeft een massa van 250 gram.
Bereken de zwaartekracht op het glas water.

Slide 14 - Open vraag

Voorbeeldopdracht 1
Een glas met water heeft een massa van 250 gram.
Bereken de zwaartekracht op het glas water.

gegevens
m = 250 g
Reken eerst de massa om naar kg.
Dit doe je door het getal in gram te delen door 1000.
m= 250 : 1000 = 0,250 kg
g= 10 N/kg

Gevraagd.
Fz = ?

Uitwerking
Fz= m * g = 0,250 x 10 = 2,5 N

Slide 15 - Tekstslide

Krachtenschaal
De kracht wordt met een pijl getekend. 
een andere naam voor pijl is vector.

Als je een vector moet tekenen moet dit vaak met een schaal

Slide 16 - Tekstslide

schaal verdeling
lengte=kracht∶krachtenschaal

lengte -> lente van de vector
kracht-> het aantal newton van de kracht
krachtenschaal-> de waarde van N die overeenkomt met  1 cm

Slide 17 - Tekstslide

Opdrachten maken


Opdracht 1 t/m 14
BLZ 138 t/m 145

Slide 18 - Tekstslide