hoofdstuk 14

hoofdstuk 14
GEEN EIND EXAMEN STOF
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 14
GEEN EIND EXAMEN STOF

Slide 1 - Tekstslide

Vragen hoofdstuk 13?

Slide 2 - Tekstslide

Motivatie
Omspanningsvermogen en spanwijdte
Leiderschapsstijlen
Situatiegericht leiderschap
Managementmethoden
Humanresourcesmanagement (HRM)
Changemanagement

Slide 3 - Tekstslide

Motivatie
= het bewust en uit eigen wil meewerken aan de realisatie van een bepaald doel.

- Motivatie heeft betrekking tot gevoel en is dus lastig te meten. 


Slide 4 - Tekstslide

Theorieën over wanneer er motivatie is/kan zijn
- Maslow
-ERG-theorie
-Herzberg
-McClelland
-Doelstellingentheorie
-Verwachtingstheorie

Slide 5 - Tekstslide

Theorie van Maslow
  • Fysiologisch
  • Behoefte aan veiligheid en zekerheid
  • Sociale behoeften
  • Waardering
  • Zelfrealisatie

Slide 6 - Tekstslide

ERG-theorie van Alderfer
Volgens deze theorie is er geen rangorde van menselijke behoeften.

Drie soorten behoefte :
- bestaansmogelijkheden
- sociale behoeften
- zelfrealisatie

Slide 7 - Tekstslide

Twee-factoren theorie van Herzberg
Satisfiers = factoren die werknemers aansporen tot betere prestaties: medezeggenschap, erkenning, verantwoordelijkheid en groeimogelijkheden
-> afwezig? dan neutraal (geen tevredenheid)
Dissatisfiers = omgevingsfactoren: beloning, arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en kwaliteit van leiding.

Satisfiers werken pas als de dissatisfiers voldoende acceptabel zijn.


Slide 8 - Tekstslide

Theorie van McClelland

Afhankelijk van welke behoefte het sterkst is, heeft iemand verschillende doelen en wordt hij door andere activiteiten aangetrokken.
Drie soorten:
- prestatiebehoeften
- machtsbehoeften
- relationele behoeften

Slide 9 - Tekstslide

Doelstellingstheorie

Je motiveert mensen door concrete doelstellingen te geven bij voorkeur meetbaar.

Slide 10 - Tekstslide

Verwachtingstheorie van Vroom

De motivatie van een persoon wordt beïnvloed door de persoonlijke verwachting of dat hij door iets te doen verwacht daarmee een persoonlijk doel te bereiken.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Management
Omspanningsvermogen:
aantal ondergeschikten aan wie een manager nog EFFECTIEF leiding KAN geven

Spanwijdte:
aantal ondergeschikten aan wie FEITELIJK leiding wordt gegeven

Slide 13 - Tekstslide

Hoe kunnen het omspanningsvermogen en de spanwijdte met elkaar in evenwicht worden gebracht? 
  • Organisatiestructuur: zijn er stafdiensten bijvoorbeeld?
  • Communicatie: is communicatie noodzakelijk of is communicatie mogelijk?
  • Bouwkundige situatie: lange afstanden of alles bij elkaar?
  • Stijl van leidinggeven
  • Kwaliteiten van medewerkers

Slide 14 - Tekstslide

Theorie X

- gemiddelde medewerker is lui
- medewerkers willen geen verantwoordelijkheid
- je moet medewerkers dwingen tot prestaties ( geld )
Theorie Y

- werken is natuurlijk
- medewerkers willen verantwoordelijkheid
- aandacht en mogen meedenken zorgen ook voor motivatie

Slide 15 - Tekstslide

Autocratisch leiderschap
Taken geven (orders)
Centrale rol 
Medewerker weinig tot niets te zeggen

Slide 16 - Tekstslide

Democratisch leiderschap
Mensgericht
Gericht op motivatie en welbevinden
Medewerkers mogen veel zelf beslissen
Veel betrokkenheid, creativiteit

Slide 17 - Tekstslide

Laissez-faire leiderschap
= laat maar gaan
('laat gaan joh')
Veel vrijheid voor medewerkers
Manager oefent nauwelijks invloed uit
Kwaliteit en productiviteit laag

Slide 18 - Tekstslide

Ondersteunend leiderschap
Plezierig werkklimaat creëren
Goede teamgeest
Medewerkers persoonlijk aangesproken

Slide 19 - Tekstslide

Participerend leiderschap
Medewerkers en manager delen informatie en macht
Medewerkers betrekken bij beslissingen

Voorwaarden:
Medewerkers moeten erin geloven en allemaal meedoen
Medewerkers beschikken over voldoende kennis en vaardigheden

Slide 20 - Tekstslide

Flexibel leiderschap
De beste manier van handelen is afhankelijk van de situatie
Per moment en situatie de juiste stijl kiezen

Slide 21 - Tekstslide

De Managerial Grid van Blake en Mouton (Leiderschapsrooster)

Slide 22 - Tekstslide

Hersey en Blanchard: 
stijl moet je afstemmen op de taakvolwassenheid van de werknemer
  • Bekwaamheid (kunnen): heeft de werknemer voldoende kennis en ervaring om de taak uit te voeren?
  • Bereidheid (willen): is de werknemer gemotiveerd om de taak uit te voeren? 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

________________
_________

Slide 25 - Tekstslide

Management methoden-1
Integraal management:
manager is verantwoordelijk voor álle aspecten van het bedrijf. Stafdiensten spelen een belangrijke rol. Verkoop, inkoop, marketing, personeel
Management by direction
de manager geeft gedetailleerde aanwijzingen en controleert streng. Past bij theorie X: de medewerker doet uit zichzelf niets

Slide 26 - Tekstslide

Management methoden-2 
Management by objectives
Manager en medewerker stellen doelen (objectives) en gaan deze nastreven
Op verschillende niveaus:
  • Organisatie moet 20.000 schoenen maken
  • Iedere afdeling moet 5.000 schoenen maken
  • Iedere persoon moet 100 schoenen maken

Slide 27 - Tekstslide

Management methoden-3
Management by exception
Medewerkers krijgen bepaalde normen. Zij mogen hier tot een bepaalde grens van afwijken. Bij uitzondering (exception) of grote afwijking grijpt de manager in.
Management by walking around
Manager is veel op de werkvloer, observeert en praat met medewerkers. Geeft aanwijzingen.
Nadeel: weinig tijd voor andere taken als planning. Kan wantrouwend overkomen

Slide 28 - Tekstslide

Management methoden -4
Management by delegation
Delegeren van taken en bevoegheden

Structurele delegatie: permanent delegeren
Incidentele delegatie: tijdelijk delegeren (door ziekte bv)

Slide 29 - Tekstslide

HRM HumanResourceManagement
Op een methodische en systematische manier verwerven, ontwikkelen en benutten van menselijke mogelijkheden, voor zowel medewerkers als organisatie.

Slide 30 - Tekstslide

Change management
Personeel kan weerstand (actief en passief) hebben tegen geplande veranderingen. Geeft stress en soms ook kans op baan-verlies.


Bestrijden van weerstand kan door middel van:
1 Communicatie                 2 Ondersteuning     
3 Prikkels om mee te werken (salaris hoger)   4 Dwang


Slide 31 - Tekstslide

Zelf maken
Z14.1 t/m 14.9

Slide 32 - Tekstslide