Week 2 moeilijke vragen oefenexamen

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sales 25134MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Cognitieve dissonantie heb je eerder bij low involvement producten dan bij high involvement producten.
A
Eens
B
Oneens

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Deze persoon brengt koper en verkoper bij elkaar.
A
Agent
B
Distributeur
C
Commissionair
D
Makelaar

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Dit is het verschil tussen interpersoonlijke en intrapersoonlijke factoren in koopgedrag.
A
Interpersoonlijk slaat op communicatie in de mens
B
Intrapersoonlijk gaat tussen mensen onderling
C
Interpersoonlijk gaat tussen mensen onderling
D
Intrapersoonlijk gaat over factoren die in de mens afspelen.

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wat betekent de afkorting ACM?
timer
0:45
A
Autoriteit Consument & Markt
B
Autoriteit Consument & Media
C
Autoriteit Commercie & Markt
D
Algemene Consument & Markt

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

De leveringsconditie franco betekent:
timer
0:45
A
de leverancier levert de spullen bij jou af
B
jij moet de spullen bij de leverancier ophalen
C
de spullen worden met de DHL koerier geleverd
D
de klant mag de spullen niet ruilen

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wat zijn mijn rechten bij kopen op afstand?
Als je iets per telefoon of online bestelt, koopt u op afstand. Je hebt dan recht op 14 dagen bedenktijd.

timer
0:30
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

De omstandigheden waaronder je werkt zijn bepalend voor je motivatie. Dit is een uitspraak van:
A
McGregor
B
Maslow
C
Csikszentmihalyi
D
Herzberg

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Wat is een voordeel van een marktgerichte indeling van een salesorganisatie?
A
De verkoper heeft weinig reistijd.
B
De verkoper heeft veel specialistische kennis.
C
De verkoper kent de markt en branche erg goed en kan de klanten goed bedienen.
D
De verkopers maken weinig reiskosten.

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

De afkorting ZBMO staat voor:


A
Zoeker, boodschap, marketing, onderzoeker
B
Zenden, bericht, medium, ontvanger
C
Zender, bericht, media, overdragen
D
Zender, boodschap, medium, ontvanger

Slide 32 - Quizvraag

Slide 33 - Tekstslide

Deze indeling heeft als voordeel dat er weinig reistijd is.....
A
Geografische indeling
B
Afnemersgerichte indeling
C
Marktgerichte indeling
D
Functionele inrichting

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

Welke functie zorgt voornamelijk voor de reclamemateriaal en displays?

A
Key-accountmanager
B
Accountmanager
C
Binnendienst medewerker
D
Service merchandiser

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide