werkwoord Werden deel 1

Het werkwoord werden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Het werkwoord werden

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Werden
Kies de juiste vervoeging van het werkwoord 'werden'

Slide 6 - Tekstslide


Peter und Paul, ihr ........ noch von mir hören!
A
werdt
B
wirdet
C
werdet
D
werden

Slide 7 - Quizvraag

Paul, wann ...... du nach Hause fahren?
A
werdst
B
werdest
C
wirst
D
wirdst

Slide 8 - Quizvraag

Heinz und Hermann ...... morgen kommen.
A
werden
B
wirden
C
wurden
D
werdet

Slide 9 - Quizvraag

Ich ....... das schaffen.
A
werd
B
werde
C
wird
D
wirde

Slide 10 - Quizvraag

Voltooid deelwoord: "werden".
Ich ...
A
bin geworden
B
bin gewerden
C
bin gewurden
D
habe gewerden

Slide 11 - Quizvraag

Voltooid deelwoord "werden".
Mein Onkel ....... 60 Jahre alt .......
A
bin geworden
B
hat gewerden
C
ist geworden
D
hat geworden

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal het werkwoord dat tussen "aanhalingstekens" staat:

Du ''wirst'' bestimmt viel Spaß haben!
A
wordt
B
zult

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal het werkwoord dat tussen "aanhalingstekens" staat:

Wir ''werden'' morgen nach Deutschland fahren.
A
worden
B
zullen

Slide 14 - Quizvraag

Vertaal het werkwoord dat tussen "aanhalingstekens" staat:

Meine Schwester "wird" morgen fünfzehn Jahre alt.
A
wordt
B
zal

Slide 15 - Quizvraag

Vul de goede vorm van 'werden' in:
___ ihr morgen online Unterricht haben?

Slide 16 - Open vraag

Vul de goede vorm van 'werden' in:
Du ___ sicher ein guter Arzt später.

Slide 17 - Open vraag

Vul de goede vorm van 'werden' in:
Klaus ___ größer als seine Schwester.

Slide 18 - Open vraag

Wat vind je aan dit onderdeel nog lastig?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide