NT2 Basis Grammatica Lange/korte klanken

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsBasisschoolGroep 2Leerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lange klank of korte klank?
slaap
A
lange klank
B
korte klank

Slide 4 - Quizvraag

Lange klank of korte klank?
kat
A
lange klank
B
korte klank

Slide 5 - Quizvraag

Lange klank of korte klank?
stop
A
lange klank
B
korte klank

Slide 6 - Quizvraag

Lange klank of korte klank?
stuur
A
lange klank
B
korte klank

Slide 7 - Quizvraag

h...s
A
aa
B
a

Slide 8 - Quizvraag

d...k
A
a
B
aa

Slide 9 - Quizvraag

z...n
A
o
B
oo

Slide 10 - Quizvraag

r...m
A
a
B
aa

Slide 11 - Quizvraag

b...m
A
0
B
00

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

de lettergrepen van:
familie

Slide 17 - Open vraag

de lettergrepen van:
banaan

Slide 18 - Open vraag

de lettergrepen van:
zeventien

Slide 19 - Open vraag

de lettergrepen van:
donderdag

Slide 20 - Open vraag

nodig
donderdag
lang
kort
banaan
vandaag
aardig
werken
tafel
appel
bomen
computer
zeventien

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

1 boot  /  2 boten
1 raam  /  2 ramen

Slide 24 - Tekstslide

Lange klank of korte klank?
spelen
A
lange klank
B
korte klank

Slide 25 - Quizvraag

Wat is goed?
A
katen
B
katten
C
kaaten
D
kaatten

Slide 26 - Quizvraag

wat is goed?
A
bomen
B
bommen
C
boomen
D
boommen

Slide 27 - Quizvraag

Wat is goed?
A
jaasen
B
jaassen
C
jassen
D
jasen

Slide 28 - Quizvraag

Wat is goed
A
brilen
B
brillen
C
briillen
D
brielen

Slide 29 - Quizvraag

graat / gr......
A
graten
B
gratten
C
graaten
D
graatten

Slide 30 - Quizvraag

bus / b...
A
busen
B
buusen
C
buussen
D
bussen

Slide 31 - Quizvraag

bot / b...
A
boten
B
botten
C
booten
D
bootten

Slide 32 - Quizvraag

kus / k...
A
kussen
B
kusen
C
kuussen
D
kuusen

Slide 33 - Quizvraag

rok / r...
A
roken
B
rooken
C
rookken
D
rokken

Slide 34 - Quizvraag

Ik kom naar school
wij......naar school
A
kommen
B
komen

Slide 35 - Quizvraag

Wij vragen de docent.
Ik.....de docent
A
vraag
B
vrag

Slide 36 - Quizvraag

Wat is goed?
A
vaandaag
B
vaandag
C
vandaag
D
vandag

Slide 37 - Quizvraag

IK weet nu hoe ik een woord met lange en korte klanken moet spellen
A
ja, ik snap het helemaal
B
ja, ik snap het een beetje
C
nee, ik wil graag nog een keer uitleg

Slide 38 - Quizvraag

Oefenen
Je krijgt een opdracht van je docent

Slide 39 - Tekstslide

Samengestelde klanken
Samengestelde klanken zijn klanken die bestaan uit 2 verschillende letters.
i + e = ie  (vies)
i + j = ij (blij)
o + e = oe (moe)
a + u = au (auto) of ou (hout)
e + u = eu (sleutel)

Slide 40 - Tekstslide