oefentoets H5-2KB

oefentoets H5
Om deel te nemen aan deze oefentoets heb je een rekenmachine, je schrijft en een liniaal nodig.
je moet aantekeningen maken van alle feedback
vraag  
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / BiologieMiddelbare schoolvmbo k, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

oefentoets H5
Om deel te nemen aan deze oefentoets heb je een rekenmachine, je schrijft en een liniaal nodig.
je moet aantekeningen maken van alle feedback
vraag  

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1: Lieke rijdt met een snelheid van 17 km/h. Charlene fietst met een snelheid van 7 m/s. Wie fietst er sneller dan de ander?
A
Lieke
B
Charlene

Slide 2 - Quizvraag

Vraag 2: Lieke rijdt met een snelheid van 17 km/h. Charlene fietst met een snelheid van 7 m/s. waarom charlene is sneller?
A
Charlene's snelheid (7 m/s) omrekenen naar Km/h geeft 25,2 Km/h
B
omdat m/s is altijd groter dan km/s
C
Charlene's snelheid (7 m/s) omrekenen naar Km/h geeft 2 Km/h
D
zij is gewoon sterker

Slide 3 - Quizvraag

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 3: Als Koen appt terwijl hij fietst, wordt zijn reactietijd dan korter of langer?
A
korter
B
langer

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 4: Bij een versnelde beweging wordt de snelheid van ahmed als bestuurder)
A
groter
B
kleiner
C
constant
D
geen idee

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 5: De remweg is alleen afhankelijk van de snelheid van de fiets van Sophie
A
juiste
B
onjuiste

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Vraag 6: Als het profiel van je banden glad is, is de reactieafstand groter/kleiner/hetzelfde als dan bij banden met een diep profiel
A
groter
B
kleiner
C
hezelfde

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Vraag 7: Een eenheid voor snelheid is: meter per seconde
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Vraag 8: Britt loopt 12 km in 3 uur.
Bereken de gemiddelde snelheid van Britt in km/h.

A
4 km/h
B
36 km/h
C
3 km/h
D
3 Km/h

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Vraag 9: Reken de gemiddelde snelheid om van Britt van km/h naar m/s. Zet je berekening erbij.

A
14,4 m/s
B
1,11 m/s
C
10,8 m/s
D
0,83 m/s

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Vraag 10: Hoe heet een beweging waarbij de snelheid van Ryan wél steeds even groot is?
A
eenparige
B
versnelde
C
vertraagde
D
niet eenparige

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

eenparige beweging
versnelde beweging
vertraagde beweging
vraag 11:

Slide 21 - Sleepvraag

Slide 22 - Tekstslide

vraag 12: Natasha rijdt haar elektrische fatbike met een snelheid van 45 km/h. Zij ziet plotseling een hond de weg oversteken. Hoe noemen we de afstand die Natascha aflegt voordat zij gaat remmen

A
reactietijd
B
reactieafstand
C
remweg
D
stopafstand

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

vraag 13: Natascha rijdt op haar elektrische fatbike met een snelheid van 45 km/h. Ze ziet plotseling een hond de weg oversteken. De reactieafstand die Natasha aflegt is 12,5 m. Hoe groot is haar reactietijd in seconde?

A
1,25 s
B
1 s
C
4,5 s
D
5,625 s

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

vraag 14: Lees de remweg van Natasha af
in het diagram (45 Km/h beginsnelheid).
A
12,5 m
B
12,5 Km
C
50 m
D
45 Km

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide


vraag 15: Bereken de stopafstand
(De reactieafstand is 12,5 m)
A
12,5 m
B
25 m
C
50 m
D
125 Km

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

vraag 16: De hond was op 30 meter afstand, toen Natascha hem zag.
Is Natasha op tijd gestopt zonder de hond aan te rijden? en waarom?
A
nee
B
ja

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

vraag 17: gebruik de meetgegevens in de tabel
om een grafiek te tekenen.
volg de stappenplan beneden
A
stap1: teken assenstelsel waarin elke as is 10 cm sta2: zet variables bij de assen
B
stap3: schaalverdeling maken x-as: (1 cm= 0,05 s) of twee hoekjes y-as: (1 cm= 10 m) of twee hoekjes
C
stap4: meetpunten uitzetten stap5: teken een lijn die door de getekende punten gaat
D
klik hier als je klaar bent met het teken van de grafiek

Slide 33 - Quizvraag

vraag 17: wat soort beweging geeft de grafiek aan
A
versnelde beweging want de grafiek loopt steeds steiler
B
vertraagde beweging want de grafiek loopt steeds minder steil
C
eenparige beweging want de grafiek is een rechte lijn
D
geen idee

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide

eind van de oefentoets 

Slide 36 - Tekstslide