H3 Arm en rijk in Nederland

Arm en rijk binnen steden
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Arm en rijk binnen steden

Slide 1 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een rijke en een arme wijk?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Verschillende soorten wijken
Arme wijken
Rijke wijken

Slide 5 - Tekstslide

Welvaart in de wijk
Welvaart = Genoeg geld hebben en goed kunnen voorzien in de behoefte aan voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg.
  • aantal koopwoningen en/of huurwoningen
  • Woz-waarde
Woningbouwcorporatie
Woz-waarde
WOZ-waarde = Waarde van een gebouw op basis waarvan de gemeente bepaalt hoeveel belasting iemand moet betalen volgens de Wet Onroerend Zaakbelasting (WOZ).

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer vind jij een wijk prettig om in te wonen?

Slide 7 - Woordweb

Welzijn in de wijk
Welzijn = Mate waarin iemand zich gezond, veilig, gelukkig en verbonden voelt met andere mensen
Welzijn afhankelijk van leefbaarheid
Leefbaarheid = Geschiktheid van een wijk om er goed te leven. 

Slide 8 - Tekstslide

Hoe hoger de welvaart des te hoger het welzijn.
A
goed
B
fout
C
soms

Slide 9 - Quizvraag

Verband tussen welzijn en welvaart
% mensen met matige of slechte gezondheid in Eindhoven

Slide 10 - Tekstslide

Veranderingen in oude arbeiderswijken
Par. 3.2

Slide 11 - Tekstslide

Veranderingen op de arbeidsmarkt
Bewoners arbeiderswijk:
  • mensen met een lage opleiding en een laag loon
  • dit komt doordat hun werk eenvoudig is
  • robots en machines nemen hun werk steeds meer over
  • veel mensen raken hun baan kwijt doordat hun soort werk verdwijnt
    => dit heet structurele werkloosheid

In arbeiderswijk bleven mensen met laag inkomen achter omdat:
  • mensen met betere opleiding verdienden meer geld
  • zij verhuisden naar een betere woonwijk

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Moeizame integratie
Integratie = opnemen van bevolkingsgroepen in de maatschappij

  • Veel gastarbeiders kwamen naar NL om eenvoudig werk te doen. Zij wonen vaak bij elkaar in oude arbeiderswijken. Ze intergeerden niet goed, spraken de Nederlandse taal niet goed genoeg. Ze vinden daardoor moeilijk ander werk.
  • Ook nu is het moeilijk voor jongeren met een Turkse of Marokkaanse achtergrond om werk te vinden. Ze worden vaak gediscrimineerd bij solliciaties.
  • Veel oude arbeiderswijken worden bewoond door mensen met een Niet-Nederlandse achtergrond. 

Slide 14 - Tekstslide

Slechte leefbaarheid
In wijken met hoge werkloosheid is veel armoede. 
Gevolg = slechte leefbaarheid =>
  • Sociale cohesie/samenhang is slecht. Er is weinig contact onderling, mensen blijven binnen hun eigen groep.
  • sociale onveiligheid is hoog: onderhoud van huis en straat is slecht, hangjongeren, vernielingen -> niemand voelt zich verantwoordelijk.
  • Dit komt doordat er weinig sociale cohesie is.
  • Wie de kans heeft verhuisd naar andere woonwijk

Slide 15 - Tekstslide

Ongezonde welvaart
Armoede in NL vergeleken met armoede in Nigeria:

  • In Nigeria is honger omdat er geen eten is
  • In NL kun je naar de voedselbank -> toch willen mensen dat liever niet -> goedkoop voedsel uit de winkel -> vaak ongezond (teveel vet + suikers)
  • Laag inkomen -> ongezond voedsel + weinig sporten = overgewicht
  • Slechte leefstijl -> hart- en vaatziekten, suikerziekten = welvaartsziekten
  • Welvaartsziekte -> minder kans op werk -> laag inkomen enzovoort...
  • Deze problemen komen veel voor in achterstandswijken

In Nigeria EN Nederland: cirkel van armoede

Slide 16 - Tekstslide