2.4 en 2.5 Bloed en lymfe

Zelfstandig werk - ''soms moet je bloeden voor een goed cijfer''
(Evt. inhalen Basisstof 2.1 & 2.2 opdr. 1-11, 12-23, 

Maken 26 t/m 40 van 2.3 Het bloedvatenstelsel.
2.4 onderdelen en functie bloed. 

(maak alleen opdrachten die je zelf nuttig vindt,
meeste zijn dat wel) 



1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 5

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Zelfstandig werk - ''soms moet je bloeden voor een goed cijfer''
(Evt. inhalen Basisstof 2.1 & 2.2 opdr. 1-11, 12-23, 

Maken 26 t/m 40 van 2.3 Het bloedvatenstelsel.
2.4 onderdelen en functie bloed. 

(maak alleen opdrachten die je zelf nuttig vindt,
meeste zijn dat wel) 



Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn blauwe plekken? Waarom verkleuren ze?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom daalt en stijgt de bloeddruk in de aorta? 
  • door de hartslag, na het samenknijpen van de kamers staat er het meeste bloeddruk in de aorta, dit zakt omdat het bloed wegstroomt

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In wat voor bloedvat zal een mug prikken om bloed op te zuigen, waarom?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed en lymfe
Thema 2: Transport
§4 Bloed en §5 Lymfe

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed <--> Weefselvloeistof   --> lymfe
Bloedplasma naar weefselvloeistof naar lymfe
(bloeddruk, osmotische druk, kleppen)

Weefselvloeistof zit tussen de cellen. Hierdoor opname en afgifte stoffen.

*Hoeveel liter zou je van dit alles in je lichaam hebben? 

Slide 6 - Tekstslide

± 3 L bloedplasma - ± 11 L  weefselvocht en lymfe 
 ong. 28 liter vocht in de cellen. 
Planning
- Samenstelling en functie bloed

- Vorming bloedcellen
- Bloedstolling
- Weefselvloeistof en lymfe

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies bloed
  • afleveren stoffen:   > zuurstof, voedingsstoffen, hormonen
  • afvoeren afvalstoffen:
    > bijv. CO2, melkzuur,  ureum
  • warmte verdelen
  • ziektes bestrijden (antistoffen en witte bloedcellen)
  • wonden helen (bloedstolling)

Aantekening

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Binas 84I 
  • In het rode beenmerg  in je botten worden continu nieuwe cellen gevormd. 
  • wel 2 miljoen rode bloedcellen per seconde! 
(die leven ook maar zo'n 16 weken) 
  • Hoe stimuleer je productie rode bloedcellen? 
  • Wat is bloedarmoede

Slide 9 - Tekstslide

Zie Binas 84I en 89A 
hebben jullie al geluisterd? 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedstolling
Bloed zorgt voor snel transport.
Bij verwondingen kan je bloed verliezen.


Is bloedverlies een probleem?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een stollingsziekte,
waar (eiwitten/onderdelen)
kan het probleem zitten?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

bloedstolling

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stollingsfactoren
Regeling van bloedstolling loopt via vaste route (BINAS 84 O):

Er zijn stollingsfactoren nodig uit:
- beschadigde cellen
- bloedplaatjes
- bloedplasma: Kalium, Calcium, eiwitten.

Als laatste trombine :
voor omzetting fibrinogeen -> fibrine.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vorming weefselvloeistof
BINAS 84 G
Slagaders: hoge bloeddruk

Haarvaten: bloeddruk neemt af.

Aders, lage bloeddruk, stroomsnelheid neemt weer iets toe

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwisseling weefselvloeistof
Situatie begin haarvat: Vocht verlaat haarvat door hoge bloeddruk: filtratie

Tussentijd uitwisseling stoffen weefselvloeistof <> cellen.

Situatie eind haarvat
Vocht terug naar haarvat: resorptie door osmotische druk





Zie Binas 84G

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloed <--> Weefselvloeistof   --> lymfe
Bloedplasma naar weefselvloeistof naar lymfe
(bloeddruk, osmotische druk, kleppen)

Weefselvloeistof zit tussen de cellen. Hierdoor opname en afgifte stoffen.

*Hoeveel liter zou je van dit alles in je lichaam hebben? 

Slide 17 - Tekstslide

± 3 L bloedplasma - ± 11 L  weefselvocht en lymfe 
 ong. 28 liter vocht in de cellen. 
Lymfestelsel (84N)
- Voert overtollig weefselvocht af 
*Probleem als dit niet gebeurt? 

- bevat erg veel witte bloedcellen met name in lymfeknopen. 
*Kan je er een voelen?
*Functie? 
*

Slide 18 - Tekstslide

oedeem

in nek, bij bij keelontsteking en dergelijke. Ook bij kanker gezwollen. Kan ook afvalstoffen als tatoeage inkt opslaan
Aan het begin van een haarvat, waardoor verlaat vocht het haarvat?
A
Osmotische druk
B
Filtratie
C
Resorptie
D
Bloeddruk

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij filtratie. Wat verlaat niet! het haarvat?
A
Stollingseiwitten
B
Hormonen
C
Glucose
D
Aminozuren

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Thema 2 Transport afronden
Stel je vragen!

(Evt. inhalen basisstof 2.1 t/m 2.3 

Scan eerst basisstof 2.4 en 2.5 
Maak opdr. 44 t/m 53, 56 t/m 58)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Man in woestijn + Pictionary

5 minuten tekenen per persoon
- degene die raadt, houdt het aantal punten bij 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies