Maatschappijleer

Maatschappijleer
begrippenlijst uitleg + vragen
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Culturele en kunstzinnige vormingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijleer
begrippenlijst uitleg + vragen

Slide 1 - Tekstslide

Vormen van democraties
  • directe democratie --> bevolking directe invloed op politiek
  • indirecte democratie --> vertegenwoordigers gekozen door bevolking hebben directe invloed op de politiek
  • parlementaire democratie --> gekozen vertegenwoordigers die samen parlement volgen, het zelfde als indirecte democratie

Slide 2 - Tekstslide

Democratie of dictatuur
dictatuur --> 1 persoon heeft alle macht 
democratie --> bevolking heeft indirecte of directe invloed op de politiek

Slide 3 - Tekstslide

Ideologie
een ideologie zijn allemaal ideeën over hoe je de beste samenleving kan vormen 

belangrijk: welke normen en waarden, wat willen we dat de overheid doet op sociaaleconomisch gebied

Slide 4 - Tekstslide

Progressief en conservatief
progressief --> maatschappij willen veranderen, links
conservatief --> geen veranderingen en geen regels, rechts

Slide 5 - Tekstslide

links, midden en rechts
links --> beschermen van de burger
midden --> beetje links en beetje rechts
rechts --> overheid bepaald zo min mogelijk over de burgers

Slide 6 - Tekstslide

Ideologische stromingen

Slide 7 - Tekstslide

Politieke stromingen

Slide 8 - Tekstslide

Kiesrechten
passief kiesrecht --> recht om je verkiesbaar te stellen
actief kiesrecht --> boven de 18 mag je stemmen

Slide 9 - Tekstslide

Verkiezingen
lijsttrekker --> bekendste kandidaat van een partij
voorkeurstem --> op een persoon stemmen
zwevende kiezer --> stemmers die niet bij elke verkiezing dezelfde partij kiezen
kiesstelsel --> manier waarop de volksvertegenwoordigers worden gekozen ( in Nederland met zetels)
kiesdeler --> hoeveelheid stemmen voor een zetel

Slide 10 - Tekstslide

Het kabinet
het kabinet --> bestaat uit ministers en staatssecretarissen 
informateur --> zet mogelijke partijen bij elkaar en stelt regeerakkoord op
formateur --> minister-president die aangewezen word door informateur
coalitie --> gevormde groep partijen door informateur
regeerakkoord --> staan de hoofdlijnen van het beleid van komende jaren
kabinetscrisis --> ministers zijn het niet eens of meerderheid van de tweede kamer steunt het kabinet niet meer
demissionair kabinet --> als kabinet ontslag heeft genomen blijven de oude ministers tot er een nieuw kabinet is gevormd



Slide 11 - Tekstslide

De regering
regering --> bestaat uit de koning en ministers
de koning --> staatshoofd 
taken van de koning:
• Een handtekening plaatsen onder wetten
• De troonrede voorlezen op Prinsjesdag
• Ministers en staatssecretarissen benoemen
• Zicht regelmatig laten informeren over het beleid door de minister-president
• Ons land vertegenwoordigen in het buitenland, door op staatsbezoek te gaan naar andere landen



Slide 12 - Tekstslide

Het parlement
het parlement --> bestaat uit de volksvertegenwoordigers in een democratie
het parlement word in Nederland ook wel de Staten-Generaal genoemd --> Staten Generaal is de Eerste en Tweede kamer

Slide 13 - Tekstslide