In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Doelen
Je kunt de toon van je schrijven aanpassen aan doel en publiek.
Je kunt op een duidelijke manier je boodschap formuleren.
Slide 3 - Tekstslide
Plan
Terugblik;
Uitleg;
Opdrachten;
Uitleg;
Opdrachten;
Afsluiting
Slide 4 - Tekstslide
Wat heb je vorige week ook alweer geleerd bij Nederlands?
Slide 5 - Open vraag
Oefenen
Schrijf de tekst uit de volgende dia over in de verledentijdvorm.
Slide 6 - Tekstslide
U alarmeert de bedrijfsgeneeskundige dienst en gaat naar de plaats van het ongeval. U ziet ter plaatse werknemer van Dijk naast zijn auto bewusteloos op de grond liggen. T. Peeters vertelt u dat hij na einde werktijd samen met van Dijk naar de parkeerplaats liep. Terwijl Peeters in zijn auto stapte, zag hij van Dijk naast zijn auto in elkaar zakken. De inmiddels ter plaatse gekomen bedrijfsarts acht opname in het ziekenhuis noodzakelijk en verzoekt u voor het vervoer te zorgen.
Slide 7 - Open vraag
Duidelijk formuleren
De ander begrijpt precies wat je bedoelt.
Lange/moeilijke woorden.
Vakjargon.
Positief formuleren.
Geen afkortingen.
Slide 8 - Tekstslide
Samengestelde zinnen.
Positief formuleren
Afkortingen
Vakjargon
Een onbevoegd gegeven ambtelijk bevel heft de strafbaarheid niet op, tenzij het door de ondergeschikte te goeder trouw als bevoegd gegeven werd beschouwd en de nakoming daarvan binnen de kring van zijn ondergeschiktheid was gelegen.
Denk eraan je huiswerk te maken.
Tijdens de visitatie verzoekt u de bekende werknemer J. van Duuren, die met een tas achter op zijn fiets het terrein wil verlaten, met u mee te gaan naar de visitatieruimte. Dhr. van Duuren voldoet aan dit verzoek.
Na de aanhouding door een burger heeft deze de verplichting de aangehouden verdachte onverwijld over te dragen aan een bevoegde opsporingsambtenaar.
Slide 9 - Sleepvraag
Opdrachten
Maak opdracht 1 t/m 5 van Formuleren 3.2.
timer
10:00
Slide 10 - Tekstslide
Aantrekkelijk schrijven
Onderwerp;
Verwijswoorden en synoniemen;
Voegwoord bij lange zinnen (<20 woorden);
Geef voorbeelden.
Slide 11 - Tekstslide
Opdrachten
Maak opdracht 1 t/m 3 van Formuleren 3.3.
timer
7:00
Slide 12 - Tekstslide
Wat is het belangrijkste dat je deze les geleerd hebt?