H5.1 De invloed van de Golfstroom

De invloed van de Golfstroom (1/2)
Leerdoelen
Ophalen kennis van gisteren

Uitleg

Werken aan opdrachten

1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De invloed van de Golfstroom (1/2)
Leerdoelen
Ophalen kennis van gisteren

Uitleg

Werken aan opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze les leer je:
  • Wat de invloed is van de Golfstroom op de temperatuur in Noord-Europa
  • Welke invloed wind heeft op de temperatuur
  • Hoe je een windroos kunt aflezen
  • Je kunt de volgende begrippen uitleggen: luchtstreken, poolstreken, poolcirkel, gematigde zone, subtropen, tropen, aanlandige wind, aflandige wind

Slide 2 - Tekstslide

Kennis ophalen
  • Uit welke drie onderdelen bestaat een klimaat?
  • Neerslag, temperatuur en wind
  • Noem twee oorzaken waardoor loodrechte zonnestralen veel warmte op aarde geven?
  • (1) De afstand door de dampkring is klein en (2) de zon verwarmt een klein oppervlak

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer de zon loodrecht op de evenaar staat begint bij ons de lente / herfst

Slide 4 - Tekstslide

Begrippen die hierbij horen:
Breedteligging
Breedtecirkel
Hoge breedtegraad
Lage breedtegraad

Luchtstreken
Figuur 2.9 uit het Basisboek

Slide 5 - Tekstslide

Begrippen die hier ook bij horen:
Luchtstreken
Poolstreken - poolcirkels
Gematigde zone
Subtropen
Tropen
Figuur 2.9 uit het Basisboek

Slide 6 - Tekstslide

Verschillende begrenzingen
Wiskundig en op basis van temperaturen
Figuur 2.10 uit het Basisboek

Slide 7 - Tekstslide

Golfstroom en westenwind
Golfstroom en westenwind

Slide 8 - Tekstslide

Je ziet de weerkaart van Scandinavie in februari 
Opdracht in tweetallen:
  • Vergelijk de temperatuur tussen de plaatsen Kuusamo in Finland en Mo i Rana in Noorwegen. Er is een verschil in temperatuur terwijl deze plaatsen wel op dezelfde breedte liggen.
  • Hoe komt dat denk je?
  • Kom je er niet uit, zoek dan informatie in je boek of op internet.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Wind en zeestromen kunnen zorgen voor temperatuurverschillen tussen plaatsen met dezelfde breedteligging.

Slide 11 - Tekstslide

Invloed zeestroom op de temperatuur
    Zeestromen: Stroming van zeewater die ontstaat doordat de wind langduring uit één richting waait.

De warme Golfstroom brengt warm water vanaf de Golf van Mexico naar de westkust van Europa. Dit merken we ook in Nederland.

Het warme water van de Golfstroom zorgt er voor dat het aan de westkust van Europa nooit heel erg koud is.

Slide 12 - Tekstslide

Aanlandige wind
Aflandige wind
  • Zomer: zeewater warmt langzaam op -> de wind is daardoor koel -> aan de kust is het daardoor koeler dan in het binnenland.
  • Winter: zeewater koelt langzaam af -> de wind is niet zo koud -> aan de kust is het daardoor warmer dan in het binnenland.

  • Wind van zee naar land = aanlandige wind
  • Wind van land naar zee = aflandige wind

Slide 13 - Tekstslide

Golfstroom en westenwind
Bron: KNMI

Slide 14 - Tekstslide

Golfstroom en westenwind
Bron: KNMI

Slide 15 - Tekstslide

Vaardigheid: windroos aflezen

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze les leer je:
  • Wat de invloed is van de Golfstroom op de temperatuur in Noord-Europa
  • Welke invloed wind heeft op de temperatuur
  • Hoe je een windroos kunt aflezen
  • Je kunt de volgende begrippen uitleggen: luchtstreken, poolstreken, poolcirkel, gematigde zone, subtropen, tropen, aanlandige wind, aflandige wind

Slide 17 - Tekstslide

Samengevat
De temperatuur wordt beïnvloed door:
  • Breedteligging (zon)
  • Zeestromen
  • Wind

Slide 18 - Tekstslide

Werken aan opdrachten

Begin met de opdrachten van paragraaf 5.1

Als je daarmee klaar bent: Werk verder volgens de studiewijzer.

Huiswerk: Leren paragraaf 5.1

Slide 19 - Tekstslide

De invloed van de Golfstroom (2/2)
Leerdoelen
Ophalen kennis van vorige week

Uitleg

Werken aan opdrachten

Slide 20 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze les leer je:
  • Je kunt de begrippen midzomernacht en poolnacht uitleggen.
  • Je kunt uitleggen waarom er een midzomernacht en poolnacht zijn op de noordpool en zuidpool.

Slide 21 - Tekstslide

Kennis ophalen

Slide 22 - Tekstslide

Kennis ophalen

Slide 23 - Tekstslide

Kennis ophalen
  • De Golfstroom zorgt in de winter voor ... temperaturen aan de kust dan in het binnenland
  • warmere
  • De golfstroom zorgt in de zomer voor ... temperaturen aan de kust dan in het binnenland
  • koelere

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Golfstroom boven de poolcirkel
  • Hammerfest (Noorwegen) ligt boven de poolcirkel
  • Door de Golfstroom is het er 's winters een paar graden onder nul

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Poolnacht en Midzomernacht
De situatie op de noordpool:

Poolnacht: de zon komt in de winter (eind november - eind januari) niet boven de horizon.

Midzomernacht (pooldag): de zon gaat in de zomer (half mei - eind juli) niet onder.

Slide 28 - Tekstslide

Waar of niet waar
  • Midzomernacht betekent dat het dag en nacht donker blijft.
  • Niet waar
  • In de poolnacht wordt het overdag niet licht.
  • Waar
  • Poolnacht en midzomernacht bestaan niet op het zuidelijk halfrond.
  • Niet waar

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen
Deze les leer je:
  • Je kunt de begrippen midzomernacht en poolnacht uitleggen.
  • Je kunt uitleggen waarom het midzomernacht en poolnacht wordt op de noordpool en zuidpool.

Slide 30 - Tekstslide

Werken aan opdrachten
Maak de opdrachten bij paragraaf 5.1
(denk ook aan online opdrachten)

Als je klaar bent: verder werken volgens studiewijzer

Huiswerk: afronden opdrachten paragraaf 5.1


Slide 31 - Tekstslide

Bekend, benieuwd, bewaard
  • Wat gebeurt er als er een gat in de dampkring komt?
  • Hoe herstelt de ozonlaag?
  • Hoe lang duurt het voordat er geen noord- en zuidpool meer zijn => Hoe lang duurt het voordat het ijs op de noord- en zuidpool gesmolten is?

Slide 32 - Tekstslide

Bekend, benieuwd, bewaard
  • Dampkring bestaat dankzij de zwaartekracht. Zonder dampkring zou het op aarde overdag heel heet zijn en 's nachts ontzettend koud => geen leefbare planeet.
  • Op wat meer dan 10 km van het aardoppervlak bevindt zich een laag in de dampkring die veel ozon bevat. Dit is een bepaald molecuul. Ozon absorbeert een groot deel van de schadelijke ultraviolette straling van de zon. Ozon kan worden afgebroken in combinatie met bepaalde andere stoffen. In de jaren '70 kwam men er achter dat door de mens geproduceerde chemicaliën ozon afbraken. Een toename van de ultraviolette straling op aarde heeft een toename van het risico op huiskanker en staar tot gevolg en kan ook bij planten en dieren tot schade lijden. Er zijn veel richtlijnen gekomen om uitstoot van stoffen die ozon afbreken te verbieden. De ozonlaag is zich aan het herstellen. Hoe lang het precies gaat duren is niet bekend, want het herstel hangt van meerdere factoren af (bijvoorbeeld vulkaanuitbarstingen).
  • Het merendeel van het ijsoppervlak van het Noordpoolgebied is zeeijs (bevroren oceaanwater). De zuidpool is een eiland omringd door oceaan. Het grootste deel van het ijsoppervlak bestaat uit landijs. Het ijs op de noordpool smelt sneller dan op de zuidpool. Er zijn schattingen dat het ijs op de noordpool tussen 2040 en het eind van de eeuw volledig verdwenen is. Er zijn nog geen schattingen dat ook op de zuidpool al het ijs op korte termijn weg zal zijn.

Slide 33 - Tekstslide

Breedteligging en temperatuur hebben niks met elkaar te maken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Hoe lager de breedteligging van een plaats, hoe kouder het is
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

De Golfstroom komt vanuit het
A
Noorden
B
Oosten
C
Zuiden
D
Westen

Slide 36 - Quizvraag

Aflandige wind in de winter is warm
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

De overheersende windrichting in Nederland is
A
Noordenwind
B
Westenwind
C
Zuidenwind
D
Oostenwind

Slide 38 - Quizvraag

Aanlandige wind in Nederland is westenwind
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 39 - Quizvraag

Het noorden van Noorwegen ligt boven de poolcirkel, het is daar nooit heel erg koud.
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 40 - Quizvraag