BBL Procesrecht - les 2

Procesrecht
Les 2
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Privacy- en procesrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Procesrecht
Les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een procedure in het strafrecht
Absolute competentie
Welke rechter mag de zaak behandelen?
De kantonrechter (art. 382 Sv), de politierechter (art. 368 Sv) of de meervoudige strafkamer.

Relatieve competentie 
In welke plaats mag de zaak worden behandeld?
De woonplaats van de verdachte of de plaats waar de verdachte het strafbare feit heeft gepleegd. 

Weet je nog hoeveel rechtbanken wij hebben in Nederland? 

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek de opties.
Kantonrechter: overtredingen
Politierechter: misdrijven met maximale gevangenisstraf van één jaar.
Meervoudige strafkamer: alle overige strafzaken. 
Overzicht competenties strafrecht
Kijk mee op bladzijde 115! 
Markeer deze bladzijde met een stickertje/post-it. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Strafzaak in eerste aanleg
Drie stappen in een eenvoudige strafzaak:
  1. Dagvaarding;
  2. Zitting;
  3. Vonnis.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verloop strafzaak

Slide 5 - Tekstslide

Doorloop iedere stap met de studenten en bespreek wat er in iedere fase gebeurt
Wie zit waar?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jaap heeft een bushokje vernield. Dit heet vandalisme en is een overtreding. Bij welke rechter wordt de zaak behandeld?
A
Kantonrechter
B
Politierechter
C
Meervoudige kamer

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Willem Holleeder is veroordeeld tot levenslang. Bij welke rechter heeft hij dit vonnis gekregen?
A
Kantonrechter
B
Politierechter
C
Meervoudige kamer

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vorige vragen hadden te maken met de ............ competentie

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een procedure in het Burgerlijk recht
Absolute competentie
Welke rechter mag de zaak behandelen?
Kantonrechter of de civiele rechter (art. 93 Rv)

Relatieve competentie
In welke plaats mag de zaak worden behandeld?
Hoofdregel: wie eist, reist (art. 99 Rv), dus de woonplaats van gedaagde, tenzij uitzondering van toepassing is: art. 100 t/m 110 Rv. 

Slide 10 - Tekstslide

Bekijk art. 93 Rv met de studenten en leg uit wanneer het kantonzaken zijn en wanneer niet. 

Arbeidsconflict, vordering van €60.000,-, kantonrechter? Ja, arbeidszaken altijd

Conflict met garage, vordering van €60.000,-, kantonrechter? Nee, hoger dan €25.000,- 

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dagvaardingsprocedure
  • Partijen heten 'eiser' of 'gedaagde';
  • Start met een dagvaarding (wordt door deurwaarder uitgereikt);
  • Vanaf art. 111 Rv;
  • De uitspraak heet 'vonnis';
  • Zitting bij de rechter heet 'comparitie'; 
  • Rechter wijst in vonnis de eis toe of juist af. 



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzoekschriftprocedure
  • Kan je herkennen aan de woorden 'verzoek', 'verzoekschrift' of 'beschikking' in de wet (alle andere zaken starten met een dagvaarding, art. 78 Rv.);
  • Art. 261 lid 2 Rv;
  • Partijen heten 'verzoeker' en 'verweerder';
  • De verzoeker dient een verzoekschrift in, de verweerder reageert hier op met een verweerschrift;
  • De uitspraak heet een 'beschikking'.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagvaardingsprocedure

Conclusie van antwoord


Comparitie


Vonnis


Verzoekschriftprocedure

Verweerschrift


Mondelinge behandeling


Beschikking

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet de zitting bij een verzoekschriftprocedure?
A
Comparitie
B
Zitting
C
Mondelinge behandeling

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de verschillen tussen de dagvaardingsprocedure en de verzoekschriftprocedure.

Slide 16 - Open vraag

Dagvaarding --- verzoekschriftprocedure
Eiser/gedaagde  --- verzoeker/verweerder
Dagvaarding ----- verzoekschrift
Kanton in persoon of met gemachtigde ----- in persoon of met gemachtigde
Rechtbank advocaat ----- advocaat
Vonnis  -----      beschikking

Wat is de hoofdregel van de relatieve competentie in een proces binnen het Burgerlijk procesrecht?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kort geding
  • Op korte termijn uitspraak nodig            kort geding;
  • Wordt ook wel 'spoedprocedure' genoemd;
  • Rechter bepaalt of zaak in aanmerking komt voor een kort geding;
  • Eiser moet via zijn/haar advocaat verschijnen, gedaagde mag kiezen. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een procedure in het bestuursrecht
Bezwaarschriftprocedure
  • Brief schrijven aan bestuursorgaan (de overheidsinstantie);
  • In de brief geef je aan dat je het niet eens bent met de beslissing, inclusief argumenten;
  • Het bestuursorgaan is verplicht te reageren op het bezwaarschrift;
  • Bezwaarschriftprocedure wordt ook wel voorprocedure genoemd. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een procedure in het bestuursrecht
Absolute competentie
Welke rechter mag de zaak behandelen?
In beroep bij de rechtbank, sector bestuursrecht (art. 8:1 Awb)

Relatieve competentie 
In welke plaats mag de zaak worden behandeld?
Bij besluiten van regionale of lokale bestuursorganen (provincies, gemeenten en waterschappen) -> vestigingsplaats van het bestuursorgaan (art. 8:7 Awb)
Bij besluiten van andere (landelijke) bestuursorganen (DUO of SVB) -> woonplaats van de burger 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezwaarschrift (binnen zes weken indienen, art. 6:7 Awb, inhoud beroepschrift art. 6:5 Awb).

Is het bezwaarschrift ongegrond? Dan kan de burger binnen zes weken in beroep bij de rechtbank. 


Verloop beroepsprocedure


Beroepschrift

(door burger)


Verweerschrift
(door bestuursorgaan)

Zitting
(bij rechter)

Beschikking
(uitspraak rechter)




Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechtsmiddelen
Niet eens met de uitspraak van de rechter? 
In de meeste gevallen kan je een rechtsmiddel inzetten! 

Drie vormen:
  1. Verzet
  2. Hoger beroep
  3. Cassatie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzet
  • Verstekvonnis; 
  • Gedaagde was niet aanwezig bij de zitting;
  • Is bedoeld om alsnog te reageren op de eis van eiser;
  • Is feitelijk een voortzetting van de procedure, maar nu met aanwezigheid van gedaagde.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoger beroep
Niet eens met de uitspraak van de rechter (rechtbank of kantonrechtbank)?                 Hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof.

  • Gehele procedure wordt opnieuw behandeld;
  • Partijen: appellant en geïntimeerde;
  • Uitspraak: arrest. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cassatie
Na hoger beroep nog steeds niet eens met de uitspraak? Dan kan je soms in cassatie. 
  • Hoge Raad;
  • Alleen over rechtsvragen (juridisch-technische kwesties);
  • Twee cassatiegronden:
  1. verzuim van vormen (bepaalde onderdelen zijn niet correct gedaan)
  2. schending van het recht (de uitspraak is in strijd met het recht)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kracht van gewijsde
De laatste uitspraak is bindend voor partijen. Dit heet kracht van gewijsde. 
De uitspraak van de rechter staat definitief vast als:
  • de procespartijen niet in hoger beroep zijn gegaan binnen de termijn;
  • de procespartijen gebruik hebben gemaakt van alle mogelijke rechtsmiddelen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen rechtsmiddel?
A
Cassatie
B
Hoger beroep
C
Verzet
D
Comparitie

Slide 28 - Quizvraag

Comparitie is de zitting in een dagvaardingsprocedure
Met welk document start een bezwaarschriftprocedure?
A
Brief
B
Memo
C
Akte
D
Naslagwerk

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer kun je in verzet gaan?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen hoeveel weken moet een bezwaarschrift worden ingediend?
A
Binnen vier weken
B
Binnen zes weken
C
Binnen acht weken
D
Binnen tien weken

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Binnen hoeveel weken kan je in beroep als het bezwaarschrift is afgewezen?
A
Vier weken
B
Zes weken
C
Acht weken
D
Tien weken

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel cassatiegronden zijn er?
A
Twee
B
Drie
C
Vier
D
Vijf

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke twee cassatiegronden zijn er?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies