Schrijven - algemeen: uiteenzetting, beschouwing en betoog 2021-2022

Schrijven
havo 4
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Schrijven
havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

HET DOEL VAN DE LESSEN

  • Je leert hoe een goede tekst is opgebouwd;
  • Je leert een goed bouwplan te maken;
  • Je kunt het geleerde toepassen en zelf een ingezonden brief en een betoog schrijven

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht ingezonden brief
  1. Kies een artikel uit een (online) krant waar je het niet mee eens bent.
  2. Schrijf een ingezonden brief van 200-300 woorden. 14 maart af.
  3. Wissel je brief uit met die van een klasgenoot, geef elkaar commentaar aan de hand van het feedbackformulier en verbeter zo nodig je tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht betoog
4.  Betoog:zorg ervoor dat je een duidelijk standpunt en goede argumenten hebt aan de hand van  minimaal drie betrouwbare bronnen die je zelf zoekt. Denk ook aan tegenargumenten en ontkrachting van deze tegenargumenten./ Kies een passende tekststructuur -> voordelen- en- nadelenstructuur, vroeger -en- nu-(toekomst)structuur, probleem- en -oplossingstructuur, verschijnsel- en -verklaringstructuur en bewering- en- argumentstructuur

Slide 5 - Tekstslide

Inleveren 

  • Bouwplan - 7 maart
  • Ingezonden brief - 14 maart
  • Betoog - 21 maart

Slide 6 - Tekstslide

NU NOG WAT THEORIE...

Slide 7 - Tekstslide

De voorbereiding (algemeen)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Betrouwbare bronnen:

Voorbeelden ( krantenbank: https://academic.lexisnexis.nl/krantenbank/advancedsearch-form/)
  • de Volkskrant
  • Trouw
  • NRC Handelsblad
  • Elsevier
  • De Groene Amsterdammer
  • Google Scholar
  • Nederlands Dagblad
  • Het Parool

Slide 11 - Tekstslide

Theorie: alinea en kernzin
Alinea:
  • Elke tekst is ingedeeld in alinea's.
  • Een goed opgebouwde alinea is een afgeronde eenheid. Je snijdt maar één deelonderwerp aan.

Kernzin:
  • De zin die het belangrijkste van een alinea weergeeft, noem je de kernzin.
  • De kernzin staat meestal aan het begin of aan het eind van de alinea: de rest van de alinea is een uitwerking (een verduidelijking of toelichting). 
  • Bij langere alinea´s staat de kernzin  vaak na een overgangszin. De kernzin is dan de tweede zin van de alinea.

Slide 12 - Tekstslide

LET OP! In een alinea schrijf je de zinnen achter elkaar door!

:-(

Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur.

IJskappen smelten en woestijnen rukken op.

Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.

In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genoeg tijd zich aan te passen.

_________________________________________________________________________

:-)

Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur. IJskappen smelten en woestijnen rukken op. Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.  In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genoeg tijd zich aan te passen.


Slide 13 - Tekstslide

Alinea's verbinden 
  • Zorg ervoor dat je de alinea's met signaalwoorden/verwijswoorden aan elkaar verbindt. Dit is erg belangrijk, want op die manier wordt de tekst een logisch geheel.

Middenstuk: 

  • Alinea 3: Allereerst blijkt uit onderzoek dat ...
  • Alinea 4: Ten tweede is aangetoond door....dat...
  • Alinea 3: Jos Bos van de Plastic Soup Foundation is het hier helemaal niet mee eens...

     maar hij...

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Theorie: inleiding 
INLEIDING: (bestaat uit 1, 2 of 3 alinea's)
A: aandacht van de lezer trekken; 

  • voorbeeld / anekdote;
  • geschiedenis;
  • actualiteit;
  • etc.

B: onderwerp introduceren.


Slide 16 - Tekstslide

Theorie: middenstuk
In het middenstuk ga je de deelonderwerpen bespreken.

ALINEA'S:
  • Per alinea bespreek je één deelonderwerp: het argument waarmee je het standpunt krachtiger maakt;
  • Een alinea heeft een kernzin (aan het begin van de alinea, aan het eind van de alinea of als tweede zin);
  • Geef uitleg/toelichting bij de kernzin (begin van de alinea/  als tweede zin) of vat in de kernzin samen wat in de alinea is verteld (kernzin aan het eind van de alinea).
  • Denk aan de signaalwoorden [32 t/m 34]

Slide 17 - Tekstslide

Theorie: het slot 
  • Het slot bestaat uit 1 alinea
  • De hoofdgedachte komt natuurlijk terug in het slot, dit mag ook in andere woorden;
  • Geef een conclusie;

TIPS :-)
  • Maak de cirkel 'rond'. Dat wil zeggen dat je in het slot terugkomt op wat je in de inleiding hebt verteld;
  • Houd het slot kort (ongeveer 5 à 10 zinnen);
  • Probeer de tekst af te sluiten met een krachtige zin;

NIET DOEN :-(

  • Een nieuw deelonderwerp introduceren;
  • Zet geen EINDE onder je tekst.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Theorie: bouwplan/ schrijfplan
NOTEER EERST:

  • ... het onderwerp van de tekst;
  • ... het schrijfdoel: informeren;
  • ... het publiek: voor wie is de tekst bedoeld
  • ... de hoofdgedachte
  • ... de tekststructuur (Op Niveau theorie blz. 22-23)
  • Daarna ga je het bouwplan per alinea invullen (Op Niveau theorie blz. 110-111)

Slide 20 - Tekstslide

Theorie: betoog

Slide 21 - Tekstslide

Theorie: tekstdoel betoog
  • Het tekstdoel van een betoog is dus overtuigen;
  • Je noemt drie argumenten die jouw mening verdedigen;
  • Je gebruikt ook twee tegenargumenten die je beide ontkracht;
  • De lezer neemt jouw mening over en is het eens met jouw stelling;
  • Je gaat een betoog schrijven waarin drie verschillende argumenten voor en twee argumenten tegen plus ontkrachting de lezer overtuigen van jouw stelling/mening/standpunt.

Slide 22 - Tekstslide

Theorie: stelling
  • Bepaal eerst de stelling (hoofdgedachte): het belangrijkste wat je over het onderwerp wilt vertellen in één zin.
  •  Enkele voorbeelden:
*Scholen moeten actief voorlichting geven over hoe jongeren onherkenbaar kunnen blijven als zij gewaagde foto's willen delen.
*Ouders moeten volledige inzage hebben in de digitale communicatie van hun kinderen tot hun 17e jaar

Slide 23 - Tekstslide

Theorie: bouwplan/ schrijplan
  • De informatie voor het betoog wordt uit artikelen gehaald;
  • Je geeft drie argumenten voor en twee argumenten tegen die ook beide weerlegd worden;
  • Vervolgens wordt er een bouwplan ingevuld;
  • In het bouwplan 'bouw' je de basis van de tekst;
  • De informatie per alinea wordt beknopt opgeschreven.

Slide 24 - Tekstslide

Theorie: bouwplan/ schrijfplan
NOTEER EERST:

  • ... het onderwerp van de tekst;
  • ... het schrijfdoel: overtuigen;
  • ... het publiek: voor wie is de tekst bedoeld
  • ... de stelling (hoofdgedachte)
  • ... de tekststructuur (argumentatiestructuur) theorie paragraaf 44 p. 145
  • Daarna ga je het bouwplan per alinea invullen. 

Slide 25 - Tekstslide

Onderwerp:
Schrijfdoel:
Publiek: Hoofdgedachte:
Tekststructuur:

   
Onderwerp:                Publiek:                Tekststructuur:      Schrijfdoel:          Hoofdgedachte:
                
   Tekstdeel             AL.                                   Deelonderwerp                                    Uitwerking in steekwoorden
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
    INLEIDING             1of2     * Anekdote                                                                       Bla bla bla...
                                                 Stelling                                                          
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
                                   3           *Argument 1  (voor):                                                      Bla, bla, bla
                                                Ten eerste blijkt dat het een goed plan is
                                                 want bla, bla, bla       
                                    4         * Argument 2 (voor):
                                                 Vervolgens blijkt uit onderzoek dat...                              Bla bla bla
   MIDDENSTUK         5           * Argument 3 (voor)

                                    6           *Argument 1 (tegen met weerlegging)
                                                   Mevouw Van Dieren (Voorzitter van de vereniging van)                                    
                                                   vindt het niet goed, want bla, bla, bla, maar,                 Bla, bla, bla
                                     7          *Argument 2 (tegen met weerlegging)                         Bla, bla, bla
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
          SLOT                6                *cirkel rond/samenvatting/conclusie/ludieke afsluiter    Bla,bla,bla


Slide 26 - Tekstslide

HOE IS EEN GOEDE TEKST OOK ALWEER OPGEBOUWD?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

OPBOUW BETOOG

Slide 29 - Tekstslide

Theorie: inleiding [36]
INLEIDING: (bestaat uit 1, 2 of 3 alinea's)
A: aandacht van de lezer trekken; 

  • voorbeeld / anekdote;
  • geschiedenis;
  • actualiteit;

B: onderwerp introduceren;

  • het standpunt noteren.


Slide 30 - Tekstslide

Theorie: voorbeeld inleiding
Afscheid nemen van zwarte piet, ja of nee?

Anniek is zes jaar en zit in groep drie van de basisschool. Elk jaar in december wordt het sinterklaasfeest gevierd op school en thuis. Anniek vindt het een geweldig feest. Ze zingt sinterklaasliedjes, mag haar schoen zetten en maakt mooie tekeningen voor Sinterklaas. Haar moeder geeft haar chocolademelk met speculaas en Anniek geniet ervan.
Sinterklaas komt al eeuwen met zijn zwarte pieten naar Nederland en vele kinderen vinden dat leuk. Toch zijn er elk jaar weer felle discussies of de traditie van zwarte piet, als knecht van de witte Sinterklaas, zou moeten worden afgeschaft. Het is inmiddels niet alleen meer een nationale, maar zelfs een internationale discussie geworden. Nederland moet de traditie van zwarte piet behouden.

Slide 31 - Tekstslide

Theorie: middenstuk
ARGUMENTEN

Slide 32 - Tekstslide

Theorie: middenstuk[37]
  • In het middenstuk ga je de deelonderwerpen bespreken;
  • Het middenstuk bestaat uit 5 alinea's: 3 argumenten voor en 2 argumenten tegen + ontkrachtingen;
  • Let op: je gaat de lezer overtuigen van het standpunt;

  • ALINEA'S
  • Per alinea bespreek je één deelonderwerp: het argument waarmee je het standpunt krachtiger maakt;
  • Een alinea heeft een kernzin (het argument);
  • Geef uitleg/toelichting bij deze kernzin.
  • Denk aan de signaalwoorden [32 t/m 34]

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Theorie: voorbeeld
  • HOOFDGEDACHTE: De snelwegverlichting moet 's nachts uit.
  • ARGUMENTEN MIDDENSTUK:
  • Argument 1 voor Mevrouw Vlug (Staatsbosbeheer) -> Dit is een goed idee want, het gaat hier om het verlies van duisternis in natuurgebieden .....,
  • Dit argument gaan jullie in de alinea vervolgens verder uitwerken;

  • Argument 3 tegen + weerlegging Dhr. Lichtjes (voorzitter van de VVN) -> Uit onderzoek is gebleken dat weggebruikers zich veiliger voelen als de wegen verlicht zijn........maar,......
  • Ook dit argument verder uitwerken.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide