Werkwoordsspelling tt

Spelling werkwoorden
Tegenwoordige tijd
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling werkwoorden
Tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Je kunt een persoonvorm schrijven in de tegenwoordige tijd. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
  • Uitleg + quizje
  • Oefeningen in het boek
  • Quizje -> snap je het? 

Slide 3 - Tekstslide

Optie 1 = ik-vorm
Ik werk
Werk jij? 

Slide 4 - Tekstslide

Ik (vervelen) mij
A
vervel
B
verveeld
C
verveelt
D
verveel

Slide 5 - Quizvraag

Optie 2: ik-vorm + t
jij werkt
Hij/zij/het werk

Slide 6 - Tekstslide

tegenwoordige tijd alleen plus t! 

Slide 7 - Tekstslide

Hij (vervelen) zich
A
verveelt
B
verveeld
C
verveeldt
D
verveld

Slide 8 - Quizvraag

Optie 3 = hele werkwoord
Wij werken
Jullie werken
Zij/ze werken

Slide 9 - Tekstslide

Op welke 3 manieren kun je een werkwoord spellen?

Slide 10 - Open vraag

Hoe spel je werkwoorden in tt?
1. Ik-vorm
2. Ik-vorm + t
3. Hele werkwoord

Slide 11 - Tekstslide

Wat moet je doen? (20 min)
Standaard
Blz. 147 t/m 148 - opdr. 1 t/m 6 

Uitdaging? 
Opdracht 9! 

Slide 12 - Tekstslide

(spelen) Hij ...... piano.
A
speel
B
speeld
C
speelt
D
speeldt

Slide 13 - Quizvraag

(vergeten) Ik ...... mijn boek.
A
vergee
B
vergeet
C
vergeedt
D
vergeed

Slide 14 - Quizvraag

(schelden) Zij ..... heel erg veel.
A
schel
B
scheldt
C
schelt
D
scheld

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk? 

Slide 16 - Tekstslide