Herhaling Administratie 2
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Sleep naar het juiste getal:
1
2
3
4
5
Slide 3 - Sleepvraag
Kosten die niet afhankelijk zijn van de hoeveelheid producten die worden gemaakt
A
Constante kosten
B
Variabele kosten
Slide 4 - Quizvraag
Bereken
de kostprijs:
Berekening weergeven
de kostprijs:
Berekening weergeven
Slide 5 - Open vraag
Waar vallen de kosten onder?
Versleep ze naar het juiste hokje.
Constante kosten
Variabele kosten
Huisvestingskosten
Grondstofkosten
Afschrijvingskosten
Loonkosten tijdelijk personeel
Loonkosten vast personeel
Slide 6 - Sleepvraag
Indexcijfers:
Het jaar dat als basis wordt gebruikt voor de berekening van indexcijfers wordt altijd gelijkgesteld aan:
Het jaar dat als basis wordt gebruikt voor de berekening van indexcijfers wordt altijd gelijkgesteld aan:
A
0
B
10
C
100
D
1000
Slide 7 - Quizvraag
Hoeveel is de Nettowinst per artikel?
A
€ 1,56
B
€ 2,75
C
€ 2,22
D
€ 0,37
Slide 8 - Quizvraag
Geef aan welk boekstuk bij welk dagboek hoort. Sleep naar het juiste dagboek.
Kasboek
Bankboek
Inkoopboek
Verkoopboek
Memoriaal
Diverse postenboek
Verkoopfactuur
Z-bon
Interne memo
Inkoopfactuur
Bankafschrift
Slide 9 - Sleepvraag
kosten die rechtstreeks aan een product/afdeling toegewezen kunnen
worden:
worden:
A
directe kosten
B
indirecte kosten
Slide 10 - Quizvraag
De brutowinst van Lays naturel chips is € 45.000
De zakken staan 150 cm (1,5 meter) breed in het schap
gepresenteerd.
Bereken het schaprendement van de Lays naturel
De zakken staan 150 cm (1,5 meter) breed in het schap
gepresenteerd.
Bereken het schaprendement van de Lays naturel
Slide 11 - Open vraag
Directe kosten
indirecte kosten
Inkoopprijzen
Afschrijvingskosten (Kassa herenafdeling)
Administratiekosten
Huurkosten
grondstofkosten
Slide 12 - Sleepvraag
Welke woord hoort bij:
Waardevermindering van een DPM
Waardevermindering van een DPM
A
Restwaarde
B
Afschrijving
C
Economische levensduur
D
Boekwaarde
Slide 13 - Quizvraag
De waarde van een Bestelbus is € 25.000( excl. Btw).
Er wordt afgeschreven met 10% van de boekwaarde.
Bereken de waarde van de Bestel bus na 3 jaar?
Er wordt afgeschreven met 10% van de boekwaarde.
Bereken de waarde van de Bestel bus na 3 jaar?
Slide 14 - Open vraag
A
€ 3.653,08 € 5.842,38
B
€ 3.653,08 € 1.463,78
C
€ 6.988,14 € 4.798,84
D
€ 6.988,14 € 9.177,44
Slide 15 - Quizvraag
Bereken het
indexcijfer voor het
eerste kwartaal van 2016.
indexcijfer voor het
eerste kwartaal van 2016.
Slide 16 - Open vraag
Bereken het nettowinst % per artikel?
A
31,09%
B
5,11%
C
19,58%
D
3,22%
Slide 17 - Quizvraag
De waarde van een Bestelbus is € 25.000( excl. Btw).
De verwachte technische levensduur is 8 jaar
De verwachte economische levens duur is 5 jaar
De restwaarde wordt geschat op € 5.000
Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten:
De verwachte technische levensduur is 8 jaar
De verwachte economische levens duur is 5 jaar
De restwaarde wordt geschat op € 5.000
Bereken de jaarlijkse afschrijvingskosten:
A
€ 5.000,00
B
€ 2.500,00
C
€ 4.000,00
D
€ 20.000,00
Slide 18 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij "Het aantal verkochte producten per vierkante meter"
A
Schaprendement
B
Omzetduur
C
Vloerproductiviteit
D
Gemiddelde voorraad
Slide 19 - Quizvraag
Kostprijs
A
alle in het verkoopproces noodzakelijk opgeofferde
productiemiddelen, uitgedrukt in geld.
B
het totaal van alle toegestane kosten
C
noodzakelijke kosten om een
product te maken/verkopen
D
de opgeofferde bedrijfsmiddelen zijn hoger dan toegestaan
