AcI

de a+ i-zin
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

de a+ i-zin

Slide 1 - Tekstslide

Naar welke woorden verwijzen de a en i uit de titel?

Slide 2 - Woordweb

Hoe zit de a + i-zin eruit?

  1. een accusatief en een infinitief
  2. Video puellam currere.
  3. Ik zie het meisje rennen/ Ik zie dat het meisje rent.

Slide 3 - Tekstslide

Dico puellam currere.

Slide 4 - Open vraag

De a + i-zin komt dikwijls voor na werkwoorden van zeggen/ denken/ horen/ zien/ blij zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Noteer nog vier andere werkwoorden in het Nederlands waarbij je een a + i-zin kan verwachten.

Slide 6 - Open vraag

Hoe vertaal je een a + i-zin?
Maak een bijzin met het voegwoord 'dat ...'.
De (eerste) accusatief wordt het onderwerp.
De infinitief wordt de persoonsvorm.

Slide 7 - Tekstslide

Caesar dicit hostes timere.

Slide 8 - Open vraag

Caesar dicit Romanos hostes vincere posse.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

infinitief praesens
infinitief perfectum
vincere
vicisse

Slide 11 - Sleepvraag

1. Senex dicit puerum lacrimare.
2. Senex dicit puerum lacrimavisse.
3. Senex dixit puerum lacimavisse.

Slide 12 - Open vraag

NDG in de a+ i-zin
Caesar dicit milites miseros esse.
NDG staat in de a+i-zin ook in de accusatief.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het verschil?
1. Puer narrat eum miserum esse.
2. Puer narrat se miserum esse.

Slide 14 - Open vraag

Ik heb nog vragen over:
hoe je een a+ i-zin herkent
hoe je een a+ i-zin vertaalt
wat het verschil tussen een inf. praes. en inf. perf. is
wat het verschil tussen tussen se en eum in een a+ i-zin
hoe je de gelijktijdigheid goed vertaalt
iets anders

Slide 15 - Poll

Slide 16 - Video