spreekwoorden

Figuurlijk taalgebruik:
Spreekwoorden en gezegden
Spreekwoorden en gezegden/
figuurlijk taalgebruik
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Figuurlijk taalgebruik:
Spreekwoorden en gezegden
Spreekwoorden en gezegden/
figuurlijk taalgebruik

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
  • Herken je figuurlijke taalgebruik
  • Weet je meer over spreekwoorden
  • Ken je de betekenis van enkele spreekwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik


Wat is figuurlijk taalgebruik?

Slide 3 - Tekstslide

Letterlijk / figuurlijk taalgebruik 
Letterlijk taalgebruik is bedoelen wat je zegt:
Ik ben nu op school.
Hij gaat in de pauze naar de supermarkt

Figuurlijk taalgebruik betekent niet precies wat je zegt:
Ik schrok me dood!
Hij gaat naar de klote!
Tamara struikelde over haar woorden.

Slide 4 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen.

Slide 5 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik wordt letterlijk genomen.

Slide 6 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik: spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegden
Maar wat is nou het verschil?

Slide 7 - Tekstslide

Spreekwoord
Een spreekwoord is onveranderlijk. Je gebruikt dus altijd dezelfde woorden in dezelfde volgorde. Een spreekwoord is bovendien altijd een mededeling, geen vraag. Het werkwoord (de persoonsvorm) staat in de tegenwoordige tijd (als er een persoonsvorm aanwezig is). Meestal is een spreekwoord een algemene levenswijsheid: zo gaat het nu eenmaal in de wereld. Voorbeelden van spreekwoorden zijn: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Boontje komt om zijn loontje’ en ‘Oost west, thuis best.’

Slide 8 - Tekstslide

Uitdrukking 
Uitdrukking is een overkoepelend begrip voor alle vaste verbindingen met een figuurlijke betekenis. Je kan een uitdrukking veranderen van woordvolgorde.
Bijv. 
'Er als de kippen bij zijn', kun je veranderen in; 
'Zij zijn er altijd als de kippen bij als iets gratis is'.

Slide 9 - Tekstslide

Gezegde
Vaste reeks woorden met een vaste betekenis

Voorbeeld: 'met hart en ziel'.`

Slide 10 - Tekstslide

Verschillen spreekwoord - uitdrukking - gezegde

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Welke spreekwoord wordt hier uitgebeeld? Wat betekent dit spreekwoord?

Slide 13 - Tekstslide

Welke spreekwoorden/uitdrukkingen herken je in het volgende filmpje?

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Welke (verhaspelde) spreekwoorden/uitdrukkingen
 herkende je?

Slide 16 - Tekstslide

opdracht 1
Zoek in tweetallen spreekwoorden of uitdrukkingen op, die te maken hebben met jullie beroep  (orde & veiligheid)

Kijk eens op:
www.spreekwoorden.nl
https://onzetaal.nl/taaladvies/thematisch/uitdrukkingen-en-spreekwoorden/

Slide 17 - Tekstslide

Spreekwoorden/uitdrukkingen 
orde & veiligheid
  • De sterke arm (van de wet)
  • Iemand in de gaten houden / je pappenheimers kennen
  • Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel
  • 112, daar red je levens mee
  • Hij komt als een dief in de nacht
  • Eens een dief, altijd een dief / draaideurcrimineel
  • Het is daar hommeles
  • Ze hebben het met elkaar aan de stok / woorden hebben
  • Gelegenheid maakt de dief

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 2
Werk in een groepje van 2 of 3. Kies 3 spreekwoorden en zoek van die 3 spreekwoorden de herkomst op. Wissel die informatie met elkaar uit.

Informatie vind je op:
  • https://schrijvenonline.org/dossier/herkomst-van-spreekwoorden-en-gezegden
  • https://isgeschiedenis.nl/rubrieken/historische-uitdrukkingen

Slide 19 - Tekstslide

Wat hebben jullie gevonden?
  • oorsprong in de bijbel
  • volkswijsheden
  • geleend uit andere talen:
>>> groen licht geven; het gras bij de buren is altijd groener (Engels)
>>> het is de toon die de muziek maakt (Frans)

Zou je een van die spreekwoorden zelf gebruiken?
Spreek jij nog een andere taal en ken je een spreekwoord/gezegde in die taal?

Slide 20 - Tekstslide

Opdrachten Nu Nederlands
Woordenschat
1.4 Figuurlijk taalgebruik
Opdrachten 2, 3 en 4

Slide 21 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je herkent figuurlijke taalgebruik
  • Je weet meer over spreekwoorden
  • Je kent de betekenis van enkele spreekwoorden

Slide 22 - Tekstslide

Volgende week
Oefenexamen voor CE Lezen Luisteren Kijken
(woensdag, donderdag)

Slide 23 - Tekstslide