Spreekwoorden, uitdrukkingen en gezegdes

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
  • Ken je het verschil tussen spreekwoorden en uitdrukkingen 
  • Ken je de betekenis van enkele spreekwoorden, uitdrukkingen en kan deze uitleggen
  • Kan je zelf naar betekenissen zoeken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Figuurlijk taalgebruik
Als ik zeg 
‘Die leerling heeft een schop onder zijn kont nodig.’ 
Wat bedoel ik dan?
 



Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Figuurlijk taalgebruik
Ik bedoel dan: 'Die leerling moet even flink aangepakt worden'.   

Dit is figuurlijk taalgebruik.





Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitdrukking
Dit groepje woorden met een aparte betekenis noem je een uitdrukking
- De persoonsvorm kan in een uitdrukking mee veranderen met het onderwerp: Zij hebben een schop onder hun kont nodig.
-Ook kun je de uitdrukking in een zin gebruiken:
De cijfers van Johan laten zien dat hij  een schop onder zijn kont nodig heeft.
Dit is figuurlijk taalgebruik.
Letterlijke betekenis:
-Iemand schoppen onder zijn kont. 



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spreekwoord
Uitdrukkingen die je niet kunt aanpassen heten spreekwoorden.  Wie kent er een spreekwoord?
 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Spreekwoorden 

-Zijn onveranderlijk
Nu breekt mijn klomp
en niet: nu breekt mijn linkerklomp.

Dezelfde woorden in dezelfde volgorde
Wat heb ik nu aan mijn fiets hangen
en niet: wat had ik gisteren aan mijn fiets hangen
 


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 Spreekwoorden 

-Staat in de tegenwoordige tijd
Wat heb ik nu aan mijn fiets hangen
en niet: wat had ik gisteren aan mijn fiets hangen
-Een mededeling, geen vraag. 
‘Boontje komt om zijn loontje’
en niet: komt boontje om zijn loontje?
-Meestal een algemene levenswijsheid.
‘Na regen komt zonneschijn’.


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gezegde
Bevat, vaak geen wijsheid
Staat geen werkwoord in

Hierdoor is het een zinsdeel. En kan je het verwerken in een zin: Rik en Pieter zijn echt vrienden, door dik en dun.

Slide 10 - Tekstslide

Deze kan je eventueel weglaten
Uitdrukking 
Vaak een werkwoord (verschil met gezegde)
Een hele zin. 
Bevat meestal geen wijsheden. 

Je kan een uitdrukking veranderen van woordvolgorde.
Voorbeeld:
 'Er als de kippen bij zijn', kun je veranderen in; 'Zij zijn er altijd als de kippen bij als het gratis is'.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Turf mee
Hoeveel spreekwoorden en uitdrukkingen ken jij in dit filmpje?

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verschil spreekwoord & uitdrukking & gezegde

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nu aan de slag!
Je gaat zo in je groepje aan het werk
Je krijgt een opdracht.
Zoek de betekenis van de spreekwoorden en uitdrukkingen op die in je opdracht staan.
Zet deze in één word document.
Zoek bij één een plaatje/foto.
Maak een zin of zinnen met dat spreekwoord/uitdrukking.
Presenteer de betekenis van één spreekwoord.  
timer
0:15

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Controleren
Wat weet je nu van spreekwoorden en uitdrukkingen?

Zet je device weer aan en log in op deze lesson up.

Ik heb 8 quizvragen voor je!

 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moet je een spreekwoord
letterlijk of figuurlijk nemen?
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De appel valt niet ver van de boom
A
Het is nergens beter dan thuis
B
Van iets wat je jong leert, heb je later veel voordeel
C
Kinderen lijken vaak op hun ouders
D
Hele goede vrienden zijn

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand met open armen ontvangen
A
Het is nergens beter dan thuis
B
Geen last hebben van iemand
C
Hele goede vrienden zijn
D
Iemand enthousiast ontvangen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn bloed kookt
A
Iemand heel leuk vinden
B
Ergens veel moeite voor doen
C
Heel boos zijn
D
Verliefd zijn

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een nieuwsgierig Aagje:
spreekwoord, gezegde of uitdrukking?
A
Spreekwoord
B
uitdrukking
C
gezegde

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie
Wat vonden jullie van deze werkvorm?

Wat ging er goed en wat kan er beter? (samenwerken, verdeling werk, opzoeken, netjes in een document zetten etc.)


Tot morgen! Dan beginnen we aan werkwoordspelling.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies