Introductie klimaatveranderingen H3

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H3 - start nieuwe hoofdstuk

Laat je boeken nog even in je tas...

H3 - Klimaatveranderingen

Wat is een klimaat?

Woordweb

Welke woorden komen in jou op wanneer je denkt aan het woord 'klimaatverandering'? Let op: gebruik steekwoorden!

Klimaatverandering

Hoofdstukindeling

Paragraaf 3.1: Lucht- en oceaanstromen 

Paragraaf 3.2: Natuurlijke schommelingen

Paragraaf 3.3: De invloed van de mens

Paragraaf 3.4: Weerkaarten

Hoofdstukindeling

Paragraaf 3.1: Lucht- en oceaanstromen 

Paragraaf 3.2: Natuurlijke schommelingen

Paragraaf 3.3: De invloed van de mens

Paragraaf 3.4: Weerkaarten

Neem je aantekeningenschrift voor je en noteer paragraaf 3.1 bovenaan een nieuwe pagina.

Hoge en lage luchtdruk

Normale situatie: 1013 millibar
Hoge druk: > 1013

Lage druk: <1013

Luchtdruk is een ander woord voor de kolom lucht die op de grond drukt. Hoeveel kilo is deze luchtdruk per vierkante meter?

1. 300 kilo
2. 600 kilo
3. 1500 kilo
4. 10000 kilo

Hoge en lage luchtdruk

• Lucht die verwarmd wordt, wordt lichter en stijgt op - Lage luchtdruk aan het aardoppervlak
• Lucht die afkoelt, wordt zwaarder en daalt - Hoge luchtdruk aan het aardoppervlak

Neem de tekening op het bord ook over in je aantekening!

Waar vind je de meeste lagedrukgebieden?

1. In de tropische zone
2. In de aride zone (woestijnen)
3. In de gematigde zone
4. Rond de poolcirkel

Energieverdeling

Omdat de aarde rond is, is de invalshoek van een zonnestraal niet overal op aarde hetzelfde. Hierdoor ontvangt niet elke plek op aarde evenveel warmte.

Atmosferische circulatie

L

H

H

De atmosferische circulatie zorgt ervoor dat...

1. Koudere lucht uit de poolstreken naar Nederland kan waaien
2. Warme lucht uit de tropen naar Nederland kan waaien
3. Koudere lucht uit poolstreken rond de polen blijft
4. Warme lucht uit de tropen in de tropische zone blijft

Opdracht - Mondiaal windsysteem

• Gebruik de atlas (kaart 194) en het stencil
  
• Teken de plaatsen hiernaast in  wereldbol A
• Teken per plaats wat de windrichting is in januari en juli
  
• Gebruik een andere kleur voor januari en juli
  
• Klaar? Welke conclusie kun je trekken?
  

• 1. Mumbai
  
• 2. Amsterdam
  
• 3. Lagos
  
• 4. Wellington
  
• 5. Hongkong
  
• 6. Khartoum
  
• 7. Nairobi
  
• 8. Moskou
  

De aarde draait

...in 24 uur eenmaal om haar as in oostelijke richting.

Lucht stroomt van een H naar een L en krijgt daarbij:

•  op het Noordelijk halfrond een afwijking naar rechts
•  op het Zuidelijk halfrond een afwijking naar links.

Boven Nederland ligt een lagedrukgebied. Vanuit welke richting waait de wind deze dag?

1. Zuidoost
2. Noordwest
3. Zuidwest
4. Noordoost

Wind krijgt op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts. Wat gebeurt er wanneer een wind van het noordelijk naar het zuidelijk halfrond, over de evenaar waait?

1. De windrichting buigt af naar links
2. De windrichting blijft gewoon doorwaaien
3. De windrichting buigt af naar rechts

Opdracht

Teken in wereldbol B op je stencil...

• De ligging van lage- en hogedrukgebieden op de wereld
• De overheersende windrichting, waarbij je de regels van het corioliseffect hanteert

home.planet.nl

Hoe ontstaan seizoenen?

1. De zon draait in een jaar om de aarde
2. De aarde draait in een jaar om de zon
3. De aarde draait om zijn eigen as
4. De zon draait om zijn eigen as

Schuine stand aardas

De aarde staat schuin t.o.v. de zon: er ontstaan seizoenen.

Hierdoor verschuift het lage drukgebied rond de evenaar. Dit noem je de ITCZ.

De ITCZ ligt in de maand juli...

1. Ten zuiden van de evenaar
2. Ten noorden van de evenaar

Zeestromen

Warme zeestroom = Zeestroom die warm water van de evenaar naar hogere breedte voert.

Koude zeestroom = Zeestroom die koud water uit de poolgebieden naar lagere breedte voert.

De Golfstroom zorgt voor

1. Meer warmte in de zomer en winter in Nederland
2. Minder warmte in de zomer en winter in Nederland
3. Meer warmte in de winter en koelte in de zomer in Nederland
4. Meer koelte in de winter en warmte in de zomer in Nederland

Een koude zeestroom zorgt voor...

1. Minder verdamping dus meer neerslag
2. Minder verdamping dus minder neerslag
3. Meer verdamping dus meer neerslag
4. Meer verdamping dus minder neerslag

Heb je nog vragen over de leerstof? Stel je (serieuze) vragen hieronder, dan bespreken we klassikaal.

Aan de slag!

Maak de opdrachten bij paragraaf 1

Controlevragen: rond de tropen vind je voornamelijk...

1. Gebieden met een hoge luchtdruk
2. Gebieden met een lage luchtdruk

Controlevragen: Wind waait van...

1. Een lagedrukgebied naar een hogedrukgebied
2. Een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied

Controlevragen: Bij een lagedrukgebied...

1. Daalt de lucht naar beneden
2. Stijgt de lucht op

Controlevragen: In gebieden rond de poolcirkel...

1. Valt de zon schuiner in en wordt een kleiner oppervlakte verwarmd
2. Valt de zon rechter in en wordt een kleiner oppervlakte verwarmd
3. Valt de zon schuiner in en wordt een groter oppervlakte verwarmd
4. Valt de zon rechter in en wordt een groter oppervlakte verwarmd