MCAWIS lj 3m dt 1 week 3 Jurgen

Hoofdstuk 2 - Plaats en afstand

2-1 Aanzichten
2-2 Koers en koershoek
2-3 Plaatsbepalen   
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2 - Plaats en afstand

2-1 Aanzichten
2-2 Koers en koershoek
2-3 Plaatsbepalen   

Slide 1 - Tekstslide

Je herkent, kent en kunt werken met de volgende begrippen: boven- en zijaanzicht, koers, koershoek, noordpijl
Doelen van deze week

Slide 2 - Tekstslide

Volgende les KOERSHOEK / GEO meenemen

Slide 3 - Tekstslide

Koers bepalen
Hoe kom ik van A naar B wanneer ik met een vliegtuig of met een boot reis?
Er staan dan geen borden die de juiste richting aangeven.
Wel krijg je vóór vertrek gegevens over de koers die je moet aanhouden. De koers zegt iets over de richting die je moet volgen.

Slide 4 - Tekstslide

Stappenplan
1 - Teken op de plek waar je vandaan vertrekt een pijl naar het noorden.
2 - Verbind de plaats van vertrek en de plaats waar je naar toe gaat met een lijn.
3 - Leg de windroos met het midden precies op de plek van vertrek en de nul graden op de schaalverdeling precies op de lijn die naar het noorden wijst.
4 - Lees nu rechtsom (met de klok mee) op de schaal af waar de andere lijn op de schaal ligt.
5 - De hoek tussen deze twee lijnen noemen we de koershoek.

Slide 5 - Tekstslide

Koershoek bepalen
  1. Teken de noordpijl uit het beginpunt
  2. Teken de lijn tussen beginpunt en eindpunt
  3. Leg de 0 van je geo op het begin met met de liniaal precies over de noordpijl
  4. Meet de hoek tussen de noordpijl 
       en de lijn naar het eindpunt 
      (let op stomp (>90o) en scherp (<90o))

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Windrichtingen
We gaan een aantal vragen beantwoorden om te kijken wat wel en wat niet goed begrepen is. Dus start de App van LessonUp maar op.

Slide 8 - Tekstslide

Welke windrichting is tegenovergesteld aan het oosten?
A
zuid
B
noord
C
west
D
geen van deze antwoorden is juist

Slide 9 - Quizvraag

Welke volgorde van windrichtingen is de juiste?
Ga met de wijzers van de klok mee.
A
west, zuid, noord, oost
B
zuid, west, noord, oost
C
oost, noord, west, zuid
D
noord, oost, west, zuid

Slide 10 - Quizvraag

Er staat een zuidenwind.
In welke richting blaast deze wind?
A
zuiden
B
oosten
C
westen
D
noorden

Slide 11 - Quizvraag

Een schip vaart een koers van 90 graden. In welke richting vaart dit schip?
A
westen
B
zuiden
C
oosten
D
noorden

Slide 12 - Quizvraag

Een vliegtuig neemt een koers van 135 graden. In welke windrichting vliegt dit vliegtuig?
A
noordoost
B
zuidwest
C
oostwest
D
zuidoost

Slide 13 - Quizvraag

Je vliegt van Amsterdam naar London. In welke windrichting vlieg je dan.
A
oosten
B
zuiden
C
westen
D
noorden

Slide 14 - Quizvraag

Schaal
Een plattegrond is bijna nooit op ware grootte. Een stad wordt verkleind naar een kaart van ongeveer een vierkante meter. De schaal van de plattegrond vertelt iets over de verhouding met de werkelijkheid.
Schaal is alleen maar een verhouding
Sommige mensen denken dat "schaal" iets te maken heeft met centimeters, maar dat is onjuist. Als iets op schaal getekend is, geeft de schaal de verhouding aan tussen de tekening en de werkelijkheid.

Slide 15 - Tekstslide

Hoe reken ik met schaal?
Bekijk deze korte instructievideo waarin uitgelegd wordt hoe je met schaal kunt rekenen.

Slide 16 - Tekstslide

0

Slide 17 - Video

Plattegronden met verschillende schalen
Een fietskaart met een schaal van 1:50.000
Elke afstand op de kaart is in werkelijkheid 50.000 keer zo groot.
1 cm op de kaart = 50.000 cm = 500 m = 0,5 km
2 cm op de kaart = 1 km

Een wegenkaart van Nederland met een schaal van 1:300.000
Elke afstand op de kaart is in werkelijkheid 300.000 keer zo groot.
1 cm op de kaart = 300.000 cm = 3000 m = 3 km

Slide 18 - Tekstslide

Verschillende schalen omrekenen
Schaal                             Op de kaart                 In werkelijkheid  

1 : 100.000                           1 cm                                    1 km

1 : 500.000                          1 cm                                    5 km
 
1 : 2.500.000                      1 cm                                    25 km

Slide 19 - Tekstslide

oefenen
We gaan een aantal vragen beantwoorden om te kijken of het allemaal begrepen is.

Slide 20 - Tekstslide

Wat bedoelen we met hemelsbreed?
A
We gaan met het vliegtuig van punt A naar B
B
We nemen de kortste weg via de autosnelweg van A naar B
C
We gaan in een rechte lijn van A naar B
D
Geen van de gegeven antwoorden is juist

Slide 21 - Quizvraag

Een kaart is op een schaal van
1 : 15.000 getekend.
Dit betekent ..................
A
1 cm op de kaart is 15 km in werkelijkheid
B
1 cm op de kaart is in werkelijkheid 15.000 keer zo groot.
C
2 = 30.000
D
1 cm op de kaart is 150 meter in werkelijkheid

Slide 22 - Quizvraag

Een kaart heeft een schaal van:
1 : 50.000
dit betekent dat 1 cm op de kaart =
A
50 km
B
0,5 km
C
5 km
D
5000 m

Slide 23 - Quizvraag

De afstand tussen Landgraaf en Amsterdam is
220 km. Op de kaart heb je een afstand van 11 cm gemeten.
De schaal van de keert is dan?
A
1 : 200.000
B
1 : 20.000
C
1 : 2.000.000
D
1 : 2000

Slide 24 - Quizvraag

De te maken opdrachten van deze week:

Hoofdstuk 2:
1, 6, 7, 8, 11, 12, 13, 14, 16 

Slide 25 - Tekstslide