h4 13/16 sept

13-16 sept
reprenons les verbes (répétition)
les chiffres (programme cette semaine)
exercises d'écoute (programme cette semaine)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

13-16 sept
reprenons les verbes (répétition)
les chiffres (programme cette semaine)
exercises d'écoute (programme cette semaine)

Slide 1 - Tekstslide

herhalen werkwoorden (kleine letters zonder punt, alleen werkwoordvorm invullen) :
nous (faire/ passé composé)

Slide 2 - Open vraag

herhalen werkwoorden (kleine letters zonder punt, alleen werkwoordvorm invullen) :
vous (faire/ imparfait)

Slide 3 - Open vraag

herhalen werkwoorden (kleine letters zonder punt, alleen werkwoordvorm invullen) :
nous (faire, futur)

Slide 4 - Open vraag

herhalen werkwoorden (kleine letters zonder punt, alleen werkwoordvorm invullen) :
vous (faire, conditionnel)

Slide 5 - Open vraag

herhalen werkwoorden (kleine letters zonder punt, alleen werkwoordvorm invullen) :
Je (aller, imparfait)

Slide 6 - Open vraag

herhalen werkwoorden (kleine letters zonder punt, alleen werkwoordvorm invullen) :
nous (avoir, présent)

Slide 7 - Open vraag

herhalen werkwoorden (kleine letters zonder punt, alleen werkwoordvorm invullen) :
vous (être passé composé)

Slide 8 - Open vraag

herhalen werkwoorden (kleine letters zonder punt, alleen werkwoordvorm invullen) :
je (avoir, imparfait)

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Le deuxième jour
A
de eerste dag
B
de tweede dag
C
de derde dag
D
de vierde dag

Slide 11 - Quizvraag

pour la quatrième fois.
A
voor de vierde keer
B
voor de veertiende keer
C
voor de vijfde keer
D
voor de derde keer

Slide 12 - Quizvraag

Lundi, notre premier jour à l'ecole.
A
Maandag, onze tweede dag op school
B
Donderdag, onze derde dag op school
C
Maandag, jullie eerste dag op school
D
Maandag, onze eerste dag op school

Slide 13 - Quizvraag

Het rangtelwoord vorm je door achter het hoofdtelwoord .......... te zetten.
A
ème
B
eième
C
ième
D
aime

Slide 14 - Quizvraag

vijfde
A
cinqième
B
quatrième
C
cinquème
D
cinquième

Slide 15 - Quizvraag

derde
A
troisième
B
troizième
C
treizième
D
treizeième

Slide 16 - Quizvraag

negende
A
huitième
B
neuvième
C
neufième
D
neuvème

Slide 17 - Quizvraag

Les nombres ordinaux
  • Je maakt een rangtelwoord door achter het hoofdtelwoord 'ième' te zetten.
  • Als een hoofdtelwoord eindigt op een 'e' dan valt deze 'e' weg. Bijvoorbeeld: quatre -> quatrième (en niet quatreième).
  • Uitzonderingen:
    un - premier, première
    cinq -> cinquième
    neuf -> neuvième

Slide 18 - Tekstslide

Attention !
  • Eenentwintig = vingt et un 
     dit geldt voor elke 'un'.
  • Tweeëntwintig = vingt-deux (met een streepje ertussen)
       dit geldt voor alle samengestelde getallen zonder 'un'.

Slide 19 - Tekstslide

Après soixante-neuf
70 = soixante-dix (60 + 10)
71 = soixante et onze (60 + 11)
80 = quatre-vingts (4 X 20)
Let op: 81 = quatre-vingt-un
90 = quatre-vingt-dix (4 X 20 + 10)
91 = quatre-vingt-onze (4 x 20 + 11)
100 - cent
202 - deux cent deux
1528 : mille cinq cent vingt-huit
2000 : deux mille

      
rangtelwoorden : attention : 
1e - premier/première/premiers/premières
2e - deuxième
3e - troisième
5e - cinquième
9e- neuvième


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

zelfstandig werken
24 a tm c in je werkboek / woots vmbot (18min) / online : 19-22

Slide 25 - Tekstslide