Tout taalregel 19

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Taalregel 19 - TOUT - p.82

Slide 2 - Tekstslide

Tout op 3 manieren
1: losstaand (zonder zelfstandig naamwoord erbij)
voorbeeld: c'est tout (het is alles) 
2: met een zelfstandig naamwoord erbij (denk aan m/v) 
voorbeeld: tout le collège (heel de school)
toute la classe (heel de klas) 
3: met les + zelfstandig naamwoord 
tous les garçons ( alle jongens) - toutes les filles (alle meisjes)

Slide 3 - Tekstslide

1 - los zonder zelfstandig naamwoord
Tout betekent alles 

het kan niet mannelijk of vrouwelijk gemaakt worden

het staat op zichzelf

c'est tout - het is alles  [uitspraak: sè toe]

Slide 4 - Tekstslide

2: tout le... / toute la ...
omdat er een zelfstandig naamwoord bij komt
verandert tout mee met m/v/

tout le gâteau - de hele taart  [uitspr. toe le]
toute la glace - het hele ijsje  [uitspr: toet la]
j'ai fini tout le gâteau - ik heb de hele taart op

Slide 5 - Tekstslide

3: tous les... of toutes les...
naast heel de (2. ) kun je ook alle zeggen
alle jongens in de klas
alle meisjes in de klas

dan gebruik je tous + les of toutes + les
tous les enfants de ma tante - alle kinderen van mijn tante.
toutes les filles de ma classe - alle meisjes van mijn klas.

Slide 6 - Tekstslide

nous sommes là avec ......... la famille
A
tous
B
tout
C
toutes
D
toute

Slide 7 - Quizvraag

J'ai mangé ...... le paquet de chips
A
tous
B
tout
C
toutes
D
toute

Slide 8 - Quizvraag

.......... les filles ont un portable.
A
tout
B
tous
C
toute
D
toutes

Slide 9 - Quizvraag

j'ai ....... donné
let op! donné (gegeven) is geen zelfstandig nw
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 10 - Quizvraag

ici, ...... les hommes portent un jean
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 11 - Quizvraag

Alix a regardé ...... le match
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 12 - Quizvraag

J'ai rangé ...... je garage
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 13 - Quizvraag

.......... va bien
let op! weer een werkwoord geen zelfstandig nw!
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 14 - Quizvraag

Nous sommes sorties avec ............. la classe
A
tout
B
toute
C
tous
D
toutes

Slide 15 - Quizvraag

........ la journée on est dans la jardin
A
tout
B
tous
C
toutes
D
toute

Slide 16 - Quizvraag

wat betekent deze vorm van toutes:
toutes les filles ont un sac à dos

Slide 17 - Open vraag

wat betekent deze vorm van tout:
c'est tout?

Slide 18 - Open vraag

wat betekent deze vorm van tout:
j'ai fini tout le pain

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide