Doelgroepen_ Les 4_ Verslaving

Doelgroepen: Verslaving
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Doelgroepen: Verslaving

Slide 1 - Tekstslide

Aanwezigheidsregistratie
Aanwezigheid wordt meerdere malen tijdens de les ingevoerd door de docent. 

Bij vroegtijdig verlaten van de les, zonder geldige reden of overleg, betekend  'ongeoorloofd afwezig'.


Ben je te laat? Alleen binnen met een briefje van de administratie. Anders na de 45 min. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide


Hoe voel jij je nu?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Programma
Aanwezigheid/Inchecken
Terugblik
Lesdoelen
Theorie
Opdracht 
Evalueren lesdoelen
Afronding

Slide 5 - Tekstslide

Welke innovatie verbetert de ouderenzorg?
A
Robotica in de zorg
B
Verhoogde werkdruk
C
E-health toepassingen
D
Weinig focus op technologie

Slide 6 - Quizvraag

Noem een lichamelijke klacht(en) van ouderen.
A
Evenwichtsproblemen
B
Koude handen
C
Haaruitval
D
Zichtproblemen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een kenmerk(en) van ouderen?
A
Hogere snelheid
B
Meer sportiviteit
C
Meer levenservaring
D
Minder lichamelijke energie

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de leeftijdsgrens voor ouderen?
A
70 jaar
B
65 jaar
C
80 jaar
D
60 jaar

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen
* Je legt uit wat verslaving is;
* Je kent het verschil tussen een verslavingsstoornis en een middelen gerelateerde stoornis;
* Je bent je op de hoogte van de meest voorkomende soorten opvang voor mensen met een verslaving; 
* Je kent de 4 vormen van herstel

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer spreek je van een verslaving?

Slide 11 - Open vraag

Verslaafd zijn
  • Je spreekt van een verslaving als iemand iets niet meer kan laten dat (op den duur) schadelijk voor iemand is; 
  • Afhankelijk zijn van bepaalde middelen;
  • Verslaving is een psychische aandoening;
  • Een cliënt kan niet makkelijk uit zichzelf stoppen met het gebruiken van het middel;

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Drugsgebruikers komen uit alle lagen van de bevolking
Eens
Oneens

Slide 14 - Poll

Ik vind dat alle drugs moeten worden vrijgegeven, net als alcohol en tabak.
Eens
Oneens

Slide 15 - Poll

Je moet risico's durven nemen in je leven
Eens
Oneens

Slide 16 - Poll

Het gebruiken van drugs op een festival maakt het leuker
Eens
Oneens

Slide 17 - Poll

Elk mens kan aan iets verslaafd raken
Eens
Oneens

Slide 18 - Poll

Verslavingen
 Wat hebben de verslavingen met elkaar gemeen, 
  • Lichamelijke schade: Je lichaam kan beschadigd raken, bijvoorbeeld je hart, longen of hersenen.
  • Psychische schade: Je kan je je somber, gestrest of verward gaan voelen.
  • Sociale schade: Je kan problemen met familie, vrienden, school of werk krijgen.

Slide 19 - Tekstslide

Soorten verslavingen
Middelenverslaving = een verslaving die in stand wordt gehouden door het gebruik van een bepaald middel namelijk een psychoactief middel. Er is een directie invloed op de hersenen
Categorieën
1. Stimulerende middelen; amfetamine, cocaïne en Ritalin
2. Verdovende middelen; alcohol, heroïne, en diazepam
3. Bewustzijn veranderende (geestverruimende) middelen; LSD, paddenstoelen (tripmiddelen en hasj)

Slide 20 - Tekstslide

Soorten verslavingen
  • Gokken
  • Gamen
  • Internetten
  • Eten
  • Medicijngebruik
  • Sporten
  • Seks


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Er zijn verschillende soorten opvang voor verschillende soorten doelgroepen. Welke kennen jullie?

Slide 23 - Open vraag

Residentiële opvang.
Residentie betekend “woning”. De cliënt woont dus in de opvang zelf en moet mogelijk huur betalen.

Gesloten opvang.
De cliënt zit opgesloten in de instelling zelf en mag het gebouw niet verlaten


Dagbehandeling.
De cliënt gaat overdag naar de instelling maar brengt daar niet de gehele dag door.

Ambulante zorg.
De cliënt woont thuis en krijgt thuis zijn ondersteuning.


Slide 24 - Tekstslide

Zelfhulpgroepen.
Cliënten met verslavingsproblematiek zoeken elkaar op.

Kliniek.
In een kliniek kan men proberen om af te kicken onder medische begeleiding.




E-zorg.
Hulp via het internet.





Slide 25 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen: 

Een verslavingsstoornis
en
een middelen gerelateerde stoornis?

Slide 26 - Tekstslide

Verslavingsstoornis

 Het gaat om de problemen die er bestaan rondom het gebruik van een middel of een bepaalde handeling, zoals gokken. 


Slide 27 - Tekstslide

Middelen gerelateerde stoornis 

gaat het om de invloed van de werkzame stoffen van een middel, zoals 'high' worden na het blowen van een joint.

Slide 28 - Tekstslide

Vormen van herstel
1. klinisch herstel: lichamelijke symptomen verminderen;


2. functioneel herstel:  psychisch, sociaal en lichamelijk herstel/rehabilitatie;

3. maatschappelijk herstel: verworven positie herstellen op gebied van arbeid/ re-integratie;

4. persoonlijk herstel:  eigen regie, zelfvertrouwen, kwaliteit van leven.



Slide 29 - Tekstslide

Taken MMZ-er in de verslavingszorg
(Kan afhangen van het soort hulpverlening)

  • Plannen hulpverlening.
  • Verslaglegging (=rapporteren)
  • Observeren van de cliënten.
  • Voeren van gesprekken met cliënten, collega’s en eventueel multidisciplinair team.


Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 
Maak de opdracht die in it's learning staat.
Deze opdracht maak je samen en lever je allebei individueel in.

Slide 31 - Tekstslide

Evaluatie
Zijn de leerdoelen behaald?

Check check dubbel check!

Kenmerken verslaving?
Noem enkele soorten opvang?
Welke taken heeft de MMZ-er in de verslavingszorg?

Slide 32 - Tekstslide