NED Lezen Les 3
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Jij noemt een beginwoord - studenten kunnen spontaan reageren welke associatie ze hebben.
Bijvoorbeeld
Nederland - kaas - lekker - chips - paprika - rood - enz.
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 7 - Tekstslide
Modelen van verkennen, globaal en intensief lezen. Als je het handig vindt staat er een voorbeeld in de handleiding van nieuwsbegrip.
Alinea 1 en 2 doe ik voor. De rest van de tekst kunnen ze alleen of in tweetallen doen
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke strategie gebruik jij nu om een meerkeuzevraag te beantwoorden?
Slide 10 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het doel van deze tekst?
A
Amuseren
B
Adviseren
C
Overtuigen
D
Informeren
Slide 12 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarom staat het woord ‘nerds’ in regel 13 tussen aanhalingstekens?
A
Omdat de schrijver dit niet zo letterlijk bedoelt.
B
Omdat de schrijver eigenlijk een ander woord wil gebruiken
C
Omdat de schrijver iemand aan het woord laat die dit woord gebruikt
D
COmdat de schrijver niet precies weet wat dit is.
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke bewering wordt er gedaan in het stukje "Niet bij te benen"?
A
De meeste spellen worden verkocht in spellenwinkels
B
De meeste spellen worden verkocht via webwinkels
C
Kopers in spellenwinkels willen geadviseerd worden
D
Kopers in webwinkels kijken vooral naar de prijs
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 16 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
