§2 Leestekens

Spelling §2: leestekens
- Herhaling .!?,
- Uitleg en oefeningen
- Huiswerk

Doel: komma, dubbele punt en aanhalingstekens op de juiste manier gebruiken.
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling §2: leestekens
- Herhaling .!?,
- Uitleg en oefeningen
- Huiswerk

Doel: komma, dubbele punt en aanhalingstekens op de juiste manier gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
- Herhalen vorig jaar

Havo/TL: 
- Uitleg leestekens

Wat heb je nodig: 
- Laptop
- Boek + schrift (TL)

Slide 2 - Tekstslide

Leestekens zijn best belangrijk...
Ik houd van konijnen koken en gamen.
Ik houd van konijnen, koken en gamen.

Slide 3 - Tekstslide

Aan de slag
Maak online opdrachten. 
Klaar? Pak je boek erbij.

Slide 4 - Tekstslide

Leestekens
ik moest een kraantje aansluiten in de voortuin en daarvoor moest ik de kruipruimte in ik kruip naar binnen met een zaklamp in mijn mond en er lag een vest van een bouwvakker want sommige kruipruimtes liggen vol met zooi ik trok het vest aan de kant en ineens sprong er een kikker in de lucht ik schreeuwde het uit van de schrik en daar lag ik oog in oog met een kikker.

Slide 5 - Tekstslide

Leestekens
Ik moest een kraantje aansluiten in de voortuin en daarvoor moest ik de kruipruimte in. Dus ik kruip naar binnen met een zaklamp in mijn mond om op de juiste plek te komen. Er lag een vest van een bouwvakker, want sommige kruipruimtes liggen vol met zooi. Ik trok het vest aan de kant en ineens sprong er een kikker in de lucht! Ik schreeuwde het uit van de schrik en daar lag ik: oog in oog met een kikker.

Slide 6 - Tekstslide

1. Een komma zet je tussen twee persoonsvormen.
2. Een komma zet je achter voegwoorden als want, omdat, zodra, enz.
A
1 en 2 zijn waar
B
1 en 2 zijn niet waar
C
1 is waar, 2 is niet waar
D
1 is niet waar, 2 is waar

Slide 7 - Quizvraag

.!?,
. Achter een gewone zin.
! Achter een zin met extra nadruk of na een uitroep.
? Achter een vraagzin.
, Tussen twee persoonsvormen.
, Voor voegwoorden als want - omdat - terwijl - enz.

Slide 8 - Tekstslide

Uitbreiding komma
Tussen delen van een opsomming:
Voor deze opdracht heb je een pen, potlood, geodriehoek en rekenmachine nodig.
Het liefst ga ik op vakantie naar Tsjechië, Kroatië of Slovenië.

Let op: zet geen komma voor en en of (dit woord geeft al een scheiding aan).

Slide 9 - Tekstslide

Uitbreiding komma
- Tussen een naam of uitroep en de rest van de zin:
Heb je hulp nodig, Bassie?
- Bij een toevoeging in een langere zin, als die niet zelfstandig kan staan:
De leerlingen, die erg ijverig waren, gingen direct aan het werk.

Slide 10 - Tekstslide

Uitbreiding komma
- Tussen delen van een opsomming (niet voor en en of).
- Tussen een naam of uitroep en de rest van de zin.
- Bij een toevoeging in een langere zin, als die niet zelfstandig kan staan.

Slide 11 - Tekstslide

Juist of onjuist leestekengebruik?

We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Juist of onjuist leestekengebruik:

Roddelen is niet goed want, je kwetst er mensen mee.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Aan de slag
TL: Cursus 7 - §2 - opdracht 1,2,3,4 (blz.230)
Havo: Cursus 7 - §2 - opdracht 1,2 

Let op: havoleerlingen, jullie moeten iets meer weten. Lees zelf de theorie.

Slide 14 - Tekstslide

Afsluiten
Lesdoelen: 
- Doel: komma, punt, hoofdletters, uitroepteken en vraagteken op de juiste manier gebruiken. 

Slide 15 - Tekstslide

Leestekens 
Havo: Cursus 7 - §2 
TL: Cursus 7 - §2,3

Schrijf de zinnen over: 
- vanavond ga ik lekker bankhangen zei Esmee tegen haar vriendin 
- je mag meerijden zei fred maar dan moet je wel op tijd zijn

Slide 16 - Tekstslide

Schrijf de zinnen over:
   
'Vanavond ga ik lekker bankhangen' , zei Esmee tegen haar vriendin.

'Je mag meerijden,' zei Fred, 'maar dan moet je wel op tijd zijn.'

Slide 17 - Tekstslide

Dubbele punt
Voor een aangekondigde opsomming:
Deze foto heeft nogal wat kleuren: rood, groen, bruin, geel en oranje.

Een dubbele punt gebruik je ook bij een citaat of een directe rede. 


Slide 18 - Tekstslide

Directe en indirecte rede
Het verschil tussen de directe rede en de indirecte rede zit in hoe je iemands woorden weergeeft.

Bij de directe rede geef je letterlijk weer wat iemand zegt of zei. Je gebruikt aanhalingstekens.

Bij de indirecte rede vertel je in je eigen woorden wat iemand zegt of zei. De aanhalingstekens verdwijnen, en de zin verandert meestal een beetje. 

Directe rede:
Tom zegt: "Ik heb mijn huiswerk gemaakt."

Indirecte rede:
Tom zegt dat hij zijn huiswerk heeft gemaakt.


Slide 19 - Tekstslide

Dubbele punt
- Voor de directe rede of een citaat (= letterlijke weergave van iemands woorden):
Net zoals Justin dat wel eens zei: "Da's een verrekt goed idee!"

- Om een verklaring of reden aan te kondigen:
Een lama moet je niet uitdagen: dan spuugt hij misschien.
(De dubbele punt is te vervangen door , want.)

Slide 20 - Tekstslide

Dubbele punt (in het kort)
- Voor een aangekondigde opsomming.
- Voor de directe rede of een citaat.
- Om een verklaring of reden aan te kondigen.

Slide 21 - Tekstslide

Juist of onjuist leestekengebruik?

Ik vind dit een leuk boek, omdat: ik me herken in de hoofdpersoon.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Aanhalingstekens
Bij de directe rede of een citaat (= letterlijke weergave van iemands woorden):
- De docent zei: 'Lezen is leuk.'
- 'Ik weet niet wat jij wil,' zei Tina, 'maar ik wil het liefst naar huis.'
- 'Heeft iemand een woordenboek te leen?' vroeg Otis.

Let op de plaats van de aanhalingstekens en andere leestekens.

Slide 23 - Tekstslide

Aanhalingstekens
Om een woord los te zetten van de rest van de zin. Bijvoorbeeld:
- Als je het niet letterlijk of niet serieus bedoelt:
Dit soort 'supporters' zijn hier niet welkom.
- Als het om het woord gaat, niet om de betekenis:
Het woord 'onmiddellijk' wordt vaak fout gespeld.
- Titels mogen ook tussen aanhalingstekens in een zin:
'Mystery Guest' is het nieuwste boek van Maren Stoffels.

Slide 24 - Tekstslide

Aanhalingstekens
- Bij de directe rede of een citaat.
- Om een woord los te zetten van de rest van de zin (figuurlijk, betekenis, titel).

Bij citaten zijn ' en " allebei toegestaan. Gebruik wel steeds dezelfde in je tekst.

Slide 25 - Tekstslide

Juist of onjuist leestekengebruik?

"Wat jij van plan bent weet ik niet", zei Max, "maar het belooft niet veel goeds".
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Juist of onjuist leestekengebruik:

De docent Nederlands zei tegen Myrna "dat ze veel beter haar best moest doen."
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Oefeningen door elkaar

Slide 28 - Tekstslide

Juist of onjuist leestekengebruik:

Voor mijn verjaardag wil ik graag: make-up, een boek, en cadeaubonnen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Juist of onjuist leestekengebruik:

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Juist of onjuist leestekengebruik?

Het skelet van de tyrannosaurus rex in Naturalis wordt 'Trix' genoemd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Huiswerk
Havo: Online boek - Cursus 7 - §2:
- Alle opdrachten die klaarstaan

TL: Cursus 7
- §2 opdracht 1-4
- §3 opdracht 1-6

Slide 32 - Tekstslide

Leestekens
Doel: komma, dubbele punt en aanhalingstekens op de juiste manier gebruiken.

Neem de volgende zinnen over en zet hoofdletters en leestekens op de juiste plaats.

Slide 33 - Tekstslide

de franse delicatessenwinkel verkoopt de volgende producten olijfolie stokbrood paté en droge worsten

Slide 34 - Open vraag

renske zei dat maastricht zo ver weg was had ik niet verwacht

Slide 35 - Open vraag