Plato

Plato (428 - 347 vC)
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Plato (428 - 347 vC)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Kennis nemen van de de werken van Plato .
De allegorie van de grot kunnen begrijpen en interpreteren.
De Ideeënleer kunnen uitleggen.

Slide 2 - Tekstslide


Plato

  • Leerling van Socrates
  • Oprichter van de Akademeia
  • Bekendste werk: De Staat, over politiek
  • Grootste erfenis: de Ideeënleer

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Vroege dialogen.
Lijkt erg op het denken  van Socrates.
Vragen stellen en tot de conclusie komen:

ik weet het niet.



Slide 6 - Tekstslide

Periode 2
Midden periode.
De overtuiging dat er vaste ethische waarden bestaan, krijgt gestalte in de aanname dat er Ideeën of Vormen bestaan. Deze bestaan eeuwig en zijn eeuwig het zelfde.

Slide 7 - Tekstslide

Ideeën zijn de echte werkelijkheid.
  •  De wereld om ons heen is een slap aftreksel van deze ideeën.

 

 De fysieke wereld is imperfect en niet blijvend, ideeën zijn perfect en eeuwig.  

Slide 8 - Tekstslide

De allegorie van de grot.
 Een beroemde passage uit Plato's werken.
Het maakt deel uit van zijn dialoog Staat (VII 514A–520A.)
Thema: Het wezen van de rechtvaardigheid.


Probeert een blauwdruk te geven van de ideale staat.

Slide 9 - Tekstslide

 Hij stelt  open vragen of er ook Ideeën bestaan van gebruiksvoorwerpen. 

  • Met bijv. als consequentie dat op het moment dat de 'stoel' werd uitgevonden, de tijdloze Idee Stoel ontstond? 

  • Of is het zo dat de Ideeën van Trein, Vliegtuig, Computer etc. er altijd al waren, maar geduldig wachtten op hun ontdekking door ons?

Slide 10 - Tekstslide

waar maakt Plato hier een onderscheid tussen?
A
werkelijkheid en onwerkelijkheid.
B
licht en donker.
C
goed en slecht.
D
materie en immaterie.

Slide 11 - Quizvraag

De filosoof als ontsnapte gevangenen

Door een betere en volmaaktere opvoeding zijn (leerlingen van) filosofen beter in staat om  samen aan wijsbegeerte en politiek deel te nemen.
"Dus moeten jullie dan ook, ieder op je beurt, afdalen in het gemeenschappelijke verblijf en je er aan wennen in de duisternis te kijken. Want als jullie eraan gewend zijn, zullen jullie duizendmaal beter zien dan de mensen daar, en zullen jullie bij elk van die afbeeldingen herkennen wat ze is en waarvan ze de afbeelding is: jullie hebben immers de echte originelen gezien van aI wat mooi en rechtvaardig en goed is"

Slide 12 - Tekstslide

Want in die staat, en in die staat alleen, zullen zij regeren die werkelijk rijk zijn, niet aan geld en goed (materie), maar aan datgene wat men moet hebben om gelukkig te zijn, namelijk aan een goede en bezonnen levenswijze (immaterie).  

Als echter bedelaars zich op de politiek werpen, mensen die hongeren naar persoonlijk bezit en die menen dat ze daar hun goed moeten halen, dan is die mogelijkheid uitgesloten. Want als politieke macht tot voorwerp van strijd wordt, dan leidt zo'n familietwist, zo'n inwendige verdeeldheid, tot de algemene ondergang, zowel voor henzelf als voor heel de rest van de staat.

Slide 13 - Tekstslide

Wie zouden volgens Plato het beste in staat zijn om een land goed te regeren?
A
filosofen
B
geleerden
C
dichters
D
gekozen ministers

Slide 14 - Quizvraag

Waarom stelt Plato immaterie boven materie?
A
Omdat je deze werkelijkheid niet kunt zien.
B
Omdat je niet veel spullen mag bezitten.
C
Omdat God immaterie is.
D
Omdat in de onzichtbare werkelijkheid alles perfect is.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is jouw visie op Plato's Ideeënleer?

Slide 16 - Open vraag