GAN Daniel 01/06

Lezen is fijn!
Opdracht: maak een filmpje van de woorden die je leest en stuur door.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
ANT2+BasisschoolGroep 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lezen is fijn!
Opdracht: maak een filmpje van de woorden die je leest en stuur door.

Slide 1 - Tekstslide

Wisselrijen eeuw, ieuw, uw
duw          schuw
geeuw         sluw
kieuw    nieuws
leeuw
meeuw
nieuw
ruw

Slide 2 - Tekstslide

Woorden met ei
Lees het ei - verhaal.

Slide 3 - Tekstslide

Woorden met ei of ij
Lees het ei - verhaal. 
Woordjes met ei
- Meisje
- Trein
- Geit
- Weide
- ...

Slide 4 - Tekstslide

Au of ou
Luister naar het au - lied. Deze woorden schrijf je met 'au'!

Slide 5 - Tekstslide

pauw

Slide 6 - Tekstslide

Bouwen

Slide 7 - Tekstslide

flauwvallen

Slide 8 - Tekstslide

Nog enkele moeilijke woorden
Buurvrouw= mevrouw die naast je woont
Gauwdief= een dief die snel/vlug iets steelt
Touwtrekken= trekken aan een touw
Botsauto= auto's die kunnen botsen (Kermis)
Ijskoud= heel erg koud
...

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Meervoud
Meervoud= + en/+s
Bv. raaf - raven, ekster - eksters
Let op voor open/gesloten lettergrepen

Slide 11 - Tekstslide

Meervoud: regels
Kattenregel
Ik hoor een korte klank, 1 verschillende medeklinker. Ik schrijf de medeklinker dubbel
(bv. pakken)

Bloemenregel
Ik hoor twee verschillende klinkers en 1 medeklinker. Ik schrijf wat ik hoor
(bv. poezen)

Berenregel
Ik hoor een lange klank, 1 verschillende medeklinker. Mondje open, klinkertje weggelopen
(bv. legen)

Hondenregel
Ik hoor een korte klank en twee verschillende medeklinkers. Ik schrijf wat ik hoor
(bv. wonden)

Paardenregel
Ik hoor een lange klank en twee verschillende medeklinkers. Ik schrijf wat ik hoor (bv. kaarten)

Slide 12 - Tekstslide

Woorden met gt/cht
Woorden met cht
- Ik hoor een korte klank: ik schrijf cht
Bv. lacht, kucht, ...
Woorden met gt
- Lange of andere klank= gt
Bv. plaagt, ploegt, ...
Uitzonderingen: 'De kip ligt in het hok, legt een ei en zegt 'toktok'.'

Slide 13 - Tekstslide

Maandag 01/06

Slide 14 - Tekstslide

Dinsdag 02/06

Slide 15 - Tekstslide

Woensdag 03/06

Slide 16 - Tekstslide

Donderdag 04/06

Slide 17 - Tekstslide

Ng of nk?
Ik hoor [ngk], ik schrijf [nk]
Ik hoor [ng], ik schrijf [ng]

Slide 18 - Tekstslide

Vrijdag 05/06

Slide 19 - Tekstslide

D of t?
STAP 1: Ik maak het woord langer. Ik schrijf het woord in het meervoud
STAP 2: Ik schrijf wat ik hoor
Ik hoor een [t], ik schrijf een t
Ik hoor een [d], ik schrijf een d

Slide 20 - Tekstslide

Lezen wisselrijen

Slide 21 - Tekstslide

Ng of nk?
Ik hoor [ngk], ik schrijf [nk]
Ik hoor [ng], ik schrijf [ng]

Slide 22 - Tekstslide

D of t?
STAP 1: Ik maak het woord langer. Ik schrijf het woord in het meervoud
STAP 2: Ik schrijf wat ik hoor
Ik hoor een [t], ik schrijf een t
Ik hoor een [d], ik schrijf een d

Slide 23 - Tekstslide