H5A betoog

Programma
1. leerdoel
2. terugblik
3. instructie
4. onderwerpen
5. bouwplan
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Programma
1. leerdoel
2. terugblik
3. instructie
4. onderwerpen
5. bouwplan

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Je kunt in een betoog je standpunt verwoorden en ondersteunen met relevante argumenten.
Je kunt ook anticiperen op het standpunt van het publiek en een keuze maken voor een passende tekststructuur.
Je kunt zelfstandig een bouwplan maken.
Je kunt een betoog schrijven op basis van verschillende bronnen.

Slide 2 - Tekstslide

Lessen
Module Communicatie - Tekstvormen

Slide 3 - Tekstslide

Onderwerp betoog
Bekijk het artikel dat is uitgedeeld. Lijkt jou dit een interessant onderwerp voor je gedocumenteerd betoog.

Bespreek met je buurman of buurvrouw wat je vindt van dit onderwerp

Slide 4 - Tekstslide

Over welk onderwerp zou jij een betoog willen schrijven?

Slide 5 - Open vraag

Oriëntatie
1. Voorkennis
2. Standpunt
3. Argumenten

Slide 6 - Tekstslide

het betoog

Slide 7 - Woordweb

Noem een argument voor de Transwet

Slide 8 - Open vraag

Noem een argument tegen de Transwet

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Bibliografie
Boek:
Achternaam, voorletter(s). (jaar). Titel. Ondertitel. Plaats van uitgave: uitgever.
Webartikel:
Achternaam, voorletter(s). (jaar, dag en maand). Titel artikel. Geraadpleegd van https://webpagina
Tijdschriftartikel:
Achternaam, voorletter(s). (jaar). Titel artikel. Titel van tijdschrift. jaargang (nummer), paginanummers.
Krantenartikel:
Achternaam, voorletter(s). (jaar, dag en maand). Titel artikel. Titel van krant. pagina of katern

Slide 12 - Tekstslide


Wat voor soort argumentatie is dit?
A
meervoudige argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
D
meervoudige onderschikkende argumentatie

Slide 13 - Quizvraag

Welke argumentatie bestaat niet?
A
meervoudig onderschikkende argumentatie
B
enkelvoudig onderschikkende argumentatie
C
enkelvoudig bovenschikkende argumentatie
D
meervoudige argumentatie

Slide 14 - Quizvraag

Elk jaar vallen er weer doden door vuurwerk. Daarom zou particulier vuurwerk niet meer moeten worden toegestaan.
A
type redenering: kenmerk - eigenschap
B
type redenering: voor- en nadelen
C
type redenering: oorzaak - gevolg
D
type redenering: vergelijking

Slide 15 - Quizvraag

Welk soort argument?
A
vermoedens
B
geloof (persoonlijke overtuiging)
C
normen en waarden
D
ervaring

Slide 16 - Quizvraag

Iedereen weet toch dat spruitjes heel smerig zijn?!
A
Drogreden: bespelen van het publiek
B
Drogreden: overhaaste generalisatie
C
Drogreden: persoonlijke aanval
D
Drogreden: ontduiken van bewijslast

Slide 17 - Quizvraag

Wat weet jij van nu gezondheid, jij weegt zelf 105 kilo!
A
Drogreden: de persoonlijke aanval
B
Drogreden: de cirkelredenering
C
Drogreden: verkeerde vergelijking
D
Drogreden: onjuiste authoriteit

Slide 18 - Quizvraag

Van chocolade word je slim, want uit onderzoek blijkt dat landen waarin veel mensen chocolade eten, er meer nobelprijswinnaars wonen.
A
Drogreden: verkeerde vergelijking
B
Drogreden: ontduiken van bewijstlast
C
Drogreden: onjuist beroep op autoriteit
D
Drogreden: onjuiste oorzaak-gevolg relatie.

Slide 19 - Quizvraag

In de bijbel staat dat het verboden is, dus moeten we het verbieden.
A
Drogreden: verkeerde vergelijking
B
Drogreden: ontduiken van bewijslast
C
Drogreden: onjuiste beroep op onjuiste autoriteit
D
Drogreden: cirkelredenering.

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht
Bouwplan voor een deel invullen/maken
1. inleiding
- aandachttrekker
- jouw standpunt
2. kern
- drie argumenten - per alinea een argument
- twee tegenargumenten met weerlegging - per alinea tegenargument + weerlegging
3. slot - conclusie (herhaling van het standpunt)

Slide 23 - Tekstslide

Welke aandachtstrekkers zijn er?

Slide 24 - Open vraag

Argument tegen de pas met een eventuele weerleggen

Slide 25 - Open vraag

Argument voor de pas met een eventuele weerlegging

Slide 26 - Open vraag

Opdracht
Groepjes van vier:
- je formuleert je standpunt en je beargumenteert met ten minste 1 argument;
- de anderen reageren met een tegenargument;
- je weerlegt het tegenargument of de tegenargumenten.

Slide 27 - Tekstslide

Evaluatie
Kun je nu een onderwerp bedenken voor het schrijven van een betoog?
En kun je al een standpunt verwoorden?
Kun je bij het verwoorden van het standpunt rekening houden met het publiek?

Slide 28 - Tekstslide