6.2 Stroomkringen

6.2 Stroomkringen
  • Hoe stroomt de stroom in een stroomkring?
  • Hoe stromen elektronen in een Stroomkring?
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.2 Stroomkringen
  • Hoe stroomt de stroom in een stroomkring?
  • Hoe stromen elektronen in een Stroomkring?

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik op de vorige les
Uitleg paragraaf 6.2
Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Terugblikken op de vorige les aan de hand van een aantal vragen. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een spanningsbron?

Slide 4 - Open vraag

Voorbeelden spanningsbronnen

Slide 5 - Woordweb

Wat is het symbool voor spanning?

Slide 6 - Open vraag

Spanning meten we in ...

Slide 7 - Open vraag

Leerdoelen
Je leert het verschil tussen geleiders en isolatoren.
Je leert voorbeelden van geleiders en isolatoren noemen.
Je leert wanneer een stroomkring gesloten is.


Slide 8 - Tekstslide

Elektrische spanning
Elektrische spanning is de hoeveelheid elektriciteit die een apparaat kan leveren.

Stopcontact U = 230V

Slide 9 - Tekstslide

Elektrische stroom
De spanningsbron zorgt voor elektrische stroom als er stroomdraden aangesloten worden. 

De elektrische stroom transporteert energie naar het apparaat

Slide 10 - Tekstslide

Elektrische stroom
Elektrische stroom in een draad bestaat uit bewegende elektronen.
De spanningsbron pompt de elektrische stroom rond.
Er verdwijnen geen elektronen.

Slide 11 - Tekstslide

Geleiders en isolatoren
Demo practicum 

Slide 12 - Tekstslide

Geleider
Een geleider is een stof waar gemakkelijk elektrische stroom doorheen gaat


Slide 13 - Tekstslide

Isolator
Hier gaat elektrische stroom niet of nauwelijks door.


Slide 14 - Tekstslide

Stroomkring
Elektriciteit is eenrichtingsverkeer
Stroomdeeltjes moeten terug kunnen naar de batterij



Slide 15 - Tekstslide

Stroomkring
In een stroomkring loopt de stroom van plus naar min.

Slide 16 - Tekstslide

Open stroomkring
Gesloten stroomkring

Slide 17 - Tekstslide

Stroomsterkte
Hoe meer elektronen door de draad per seconde, hoe hoger de stroomsterkte.

Grootte van de elektrische stroom

Symbool: I 
Eenheid: ampère (A)

 


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Stroommeter - ampèremeter

Slide 20 - Tekstslide

Schakelschema

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Opdr.: 13 t/m 17 
20 + 22a -> netjes tekenen

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet het verschil tussen geleiders en isolatoren.
Je weet voorbeelden van geleiders en isolatoren noemen.
Je weet wanneer een stroomkring gesloten is.

Slide 24 - Tekstslide

Volgende les
Paragraaf 6.3 
Stroomkringen: serie en parallel 

Slide 25 - Tekstslide