Les 6 Financieel Thema financiele administratie

Wat gaan we doen op 24 mei?

week 6: financiële administratie (24 mei)
week 7: kleine budgetten (31 mei)
week 8: workshop gegevens invoeren (7 juni)
week 9: inhalen (14 juni)
week 10: inhalen en afsluiten (21 juni)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Thema FinancieelMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we doen op 24 mei?

week 6: financiële administratie (24 mei)
week 7: kleine budgetten (31 mei)
week 8: workshop gegevens invoeren (7 juni)
week 9: inhalen (14 juni)
week 10: inhalen en afsluiten (21 juni)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Financiële administratie: 
Ook wel genoemd "de boekhouding"

Als financieel administratief medewerker maak je de financiën van een organisatie inzichtelijk. Je bent verantwoordelijk voor het kasgeld en controleert alle declaraties. Ook ben je het aanspreekpunt voor alles dat met geld te maken heeft. Voor je bedrijf ben je daarom de rots in de "financiële" branding.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Na deze les kan je
-Uitleggen wat de financiële administratie/boekhouding is 
- Kennis opdoen over de administratieve taken bij verkoop 
 - Begrijpen waarom het administratieve proces belangrijk is
- Inzicht krijgen in de verschillende documenten die bij verkoop horen

Slide 3 - Tekstslide

Vertel de studenten wat ze kunnen verwachten van de les.
Wat staat er ook alweer in 't KD?
AABS P2-K1-W2 Voert financiële processen uit
De beginnend beroepsbeoefenaar verwerkt financiële gegevens in geautomatiseerde systemen. 
Hij/zij codeert, controleert en registreert financiële documenten en voert de gegevens in in geautomatiseerde systemen. 
Hij/zij stelt zelfstandig financiële documenten op, voorziet ze van een code en registreert de opgestelde financiële documenten. Hij/zij voert de meest voorkomende financiële calculatie en processen uit. 
Bij afwijkingen of bijzonderheden overlegt hij/zij met de opdrachtgever. 
Hij/zij werkt volgens procedures en is zich bewust dat hij/zij werkt met vertrouwelijke en gevoelige informatie.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat er ook alweer in 't KD?
Business Support
B1-K5 Voert administratieve en financiële processen uit
B1-K5-W1 Verzamelt en verwerkt informatie
B1-K5-W2 Beheert het (digitale) dossier
B1-K5-W3 Stelt facturen op en controleert deze
B1-K5-W4 Controleert inkoopfacturen en verricht activiteiten voor de fiattering van inkoopfacturen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Administratie of Financiële Administratie
Administratie, ofwel het administreren, is het op een éénduidige wijze vastleggen en verzamelen van gegevens. 

Hier duiden wij met administratie de financiële administratie aan, andere vormen van administratie zijn bijvoorbeeld een ledenadministratie of een patiëntenadministratie.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De Balans
De balans vormt binnen de financiële adminstratie het overzicht van de bezittingen, schulden en het eigen vermogen van de onderneming. Het ziet er zo uit.








Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De balans: debet- en een creditzijde.
De balans is opgesplitst in een debetzijde en een creditzijde, de debetzijde van de balans toont de bezittingen van een onderneming, waar de creditzijde de schulden en het eigen vermogen van de onderneming weergeeft.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ezelsbruggetje
Debiteuren is dokken, crediteuren is cashen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Lees onderstaand verhaaltje door en maak daarna zelf een winst- en verliesrekening!

De plaatselijke Albert Heijn had in het jaar 2018 een omzet van 530.000 euro. Er waren natuurlijk ook een aantal kostenposten. Het inkopen van de producten kostte 110.000 euro, het salaris van het personeel bedroeg 80.000 euro en de afschrijving voor het bedrijfspand waren 20.000 euro. De overige kosten bedroegen 40.000 euro en de vennootschapsbelasting bedroeg 25%.
Maak nu een winst- en verliesrekening voor deze Albert Heijn.

Slide 12 - Tekstslide

Winst en verlies rekening
Activa
omzet 530000

Passiva
  crediteuren 110000
  personeel 80000
  kosten 40000
  afschrijvingen 20000
  belasting 25% 132500  = 25% * 530000
  optelsom kosten = 382500  
winst (eigen vermogen)  147500  = verschil tussen 530 en optelsom kosten

totaal 530000 passiva
    

Welke financiële documenten spelen een rol bij het
administratieve proces van verkoop?

Slide 13 - Woordweb

Voorbeeld noemen voordat je de opdracht uitzet:
je bestelt wat bij BOL.COM
wat krijg je dan per mail?
betaal je meteen of achteraf? wat krijg je daarvoor?
Dan komt de doos van BOL, wat zit daarbij?
en als het niet goed is, wat print je dan uit en stuur je mee terug?
Buzz-groep
De docent legt de studenten een vraag of opdracht voor en zij moeten in twee- of drietallen in korte tijd tot antwoorden of oplossingen komen. Studenten krijgen gelegenheid in twee- of drietallen de aangeboden stof te verwerken of toe te passen.
De docent gee" studenten een vraag of opdracht die zij moeten beantwoorden of oplossen. Het kan een uitdagende stelling zijn, een meerkeuzevraag, een berekening die moet worden gemaakt of een kleine casus met vragen als: Wat is hier aan de hand? Wat zou jij nu doen? Wat is een mogelijke oorzaak? Studenten krijgen eerst een paar minuten om het probleem individueel te overdenken. Dan volgt de discussie in twee- of drietallen (gedurende vijf tot tien minuten). De docent
inventariseert plenair enkele antwoorden of oplossingen die studenten gegenereerd hebben. Ten slotte geeft de docent een korte, evaluerende nabespreking. 

Geef elk groepje een woord in het geheim en laat ze allerlei omschrijvingen verzinnen zodat de klas moet raden welk woord het is, dat het groepje beschrijft. Kies van te voren woorden die je uit kan delen met verschillende betekenissen, zodat je zelf weet wat het woord betekent.
NOTA, declaratieformulier, reiskosten, belastingdienst, onderneming, voorraad, spookfactuur, leverancier, debiteur, crediteur, Kamer van Koophandel, NAW gegevens, contant

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke documenten horen bij het administratieve proces van verkoop?
- Orderbevestiging 
 - Factuur 
 - Leveringsbon 
 - Eventueel een retourformulier

Schrijf in je eigen woorden op wat deze documenten precies zijn

Slide 15 - Tekstslide

Noem de belangrijkste documenten die bij het administratieve proces van verkoop horen.
Waarom is het administratieve proces belangrijk?
Het administratieve proces zorgt voor een correcte en transparante afhandeling van de verkoop.

Slide 16 - Tekstslide

Leg uit waarom het administratieve proces belangrijk is voor de verkoop.
Orderbevestiging
Een orderbevestiging is een document waarin de verkoopvoorwaarden en de gegevens van de koper en verkoper worden vastgelegd.

Slide 17 - Tekstslide

Leg uit wat een orderbevestiging is en waarvoor het dient.
Factuur
Een factuur is een document waarin de verkochte producten en de prijs hiervan worden vastgelegd.

Slide 18 - Tekstslide

Leg uit wat een factuur is en waarvoor het dient.
Leveringsbon
Een leveringsbon is een document waarin wordt vastgelegd welke producten zijn geleverd en op welk tijdstip.

Slide 19 - Tekstslide

Leg uit wat een leveringsbon is en waarvoor het dient.
Retourformulier
Een retourformulier is een document dat wordt gebruikt als een klant een product wil retourneren.

Slide 20 - Tekstslide

Leg uit wat een retourformulier is en waarvoor het dient.
Kredietlimiet
Veel bedrijven verkopen ook producten of diensten op rekening. Dit betekent dat de klant niet direct betaalt, maar pas later. Dit is een risico voor een bedrijf: sommige klanten betalen niet, terwijl de producten of diensten al wel geleverd zijn. Met als gevolg dat er betalingsherinneringen en aanmaningen verstuurd moeten worden. Maar ook dat helpt niet altijd. Wanneer een klant failliet gaat, valt er soms niets meer te halen. Werken met een kredietlimiet is een belangrijke manier om dit soort grote problemen te voorkomen!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf in je eigen woorden op wat een kredietlimiet precies is

Slide 22 - Open vraag

voorbeeld: met je credit card kan je maximaal 5000 euro uitgeven. als je meer uitgeeft zijn daar kosten en strafmaatregelen aan verbonden.
SPL
Ga de opdrachten 1,2,3,4 in de les maken

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten 1,2,3,4 bespreken
Klassikaal
Elkaars opdrachten nakijken

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 26 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 27 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.