Hoofdstuk 16: conjunctie hoofdzin + hoofdzin (conjunctiewoorden: want, en, of, maar en dus)

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vul de hoofdzin aan met de conjunctie die erbij staat:
Hij had honger, want

Slide 3 - Open vraag

Vul de hoofdzin aan met de conjunctie die erbij staat:
Ze wilde gaan zwemmen, dus

Slide 4 - Open vraag

Vul de hoofdzin aan met de conjunctie die erbij staat:
Ga je vanavond naar de film, of

Slide 5 - Open vraag

Vul de hoofdzin aan met de conjunctie die erbij staat:
Zee was moe, maar

Slide 6 - Open vraag

Vul de hoofdzin aan met de conjunctie die erbij staat:
Hij was zijn paraplu vergeten, dus

Slide 7 - Open vraag

Vul de hoofdzin aan met de conjunctie die erbij staat:
Ze houdt van pizza, en hij

Slide 8 - Open vraag

Vul de hoofdzin aan met de conjunctie die erbij staat:
Heb je zin om te gaan winkelen, of

Slide 9 - Open vraag

Vul de hoofdzin aan met de conjunctie die erbij staat:
Hij was laat voor de vergadering, maar

Slide 10 - Open vraag

Vul de hoofdzin aan met de conjunctie die erbij staat:
Ze hadden geen kaartjes voor het concert, dus

Slide 11 - Open vraag

Vul de hoofdzin aan met de conjunctie die erbij staat:
Ze wilde gezond eten, maar

Slide 12 - Open vraag