Spelling Blok 5 G2a

Ach, Spongebob is altijd al een lui mannetje geweest.
A
WG = is geweest
B
NG = is een lui mannetje geweest
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Ach, Spongebob is altijd al een lui mannetje geweest.
A
WG = is geweest
B
NG = is een lui mannetje geweest

Slide 1 - Quizvraag

Omdat Boer zoekt vrouw een van de best gekeken programma's is, wordt het primetime uitgezonden.
A
Dit is een enkelvoudige zin.
B
Dit is een samengestelde zin.

Slide 2 - Quizvraag

Omdat Boer zoekt vrouw een van de best gekeken programma's is, wordt het primetime uitgezonden.
A
Het zijn twee hoofdzinnen.
B
Het is een hoofdzin en een bijzin.
C
Het is een bijzin en een hoofdzin.
D
Het zijn twee bijzinnen.

Slide 3 - Quizvraag

Ik ben er volgende week bij, tenzij ik van mijn ouders niet weg mag.
A
Dit is een onderschikkende zin.
B
Dit is een nevenschikkende zin.

Slide 4 - Quizvraag

In Nederland moet iedereen zoveel mogelijk thuisblijven, want er heerst een virus.
A
Dit zijn twee hoofdzinnen.
B
Dit zijn hoofdzin en bijzin.
C
Dit zijn bijzin en hoofdzin.
D
Dit zijn twee bijzinnen.

Slide 5 - Quizvraag

Mister Bean commandeert: "Loop allemaal door!"
A
Dit is directe rede.
B
Dit is indirecte rede.

Slide 6 - Quizvraag

"Het is koud hier," zei de Koning tegen premier Rutte, "doe de deur maar dicht."
A
De leestekens kloppen niet.
B
De hoofdletters kloppen niet.

Slide 7 - Quizvraag

Moeder vroeg: "Wil je kaas, jam of hagelslag op je boterham?"
A
Hoofdletters en leestekens kloppen.
B
Hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 8 - Quizvraag

"Echt," zei Rutte tegen de journalist, "Zoiets heb ik nog nooit gehoord."
A
De hoofdletters kloppen niet.
B
De leestekens kloppen niet.

Slide 9 - Quizvraag

Boer Bastiaan heeft het alleen maar druk met zijn werk, maar boer Geert heeft alle tijd voor zijn meisjes.
A
Dit is een onderschikkende zin.
B
Dit is een nevenschikkende zin.

Slide 10 - Quizvraag

Virologen hebben voorspeld dat Nederland in een pandemie zou terecht komen.
A
Dat = onderschikkend voegwoord.
B
Dat = nevenschikkend voegwoord.

Slide 11 - Quizvraag

Boerin Annemiek beloofd dat ze later uitlegt wat er is gebeurt.
A
In deze zin zijn de WW goed geschreven.
B
Eén werkwoord is goed geschreven, de andere fout.
C
Twee werkwoorden zijn goed geschreven, de andere fout.
D
De drie werkwoorden zijn fout geschreven.

Slide 12 - Quizvraag

Boer Jan praat heel liefdevol over zijn vrouwen.
A
In deze zin zit één BW.
B
In deze zin zitten twee BW.
C
In deze zin zitten drie BW.
D
In deze zitten helemaal geen BW.

Slide 13 - Quizvraag

's Morgens vul ik meestal om acht uur de betonnen vogeldrinkbakjes in onze sfeervolle tuin bij.
A
ZN = 's Morgens, vogeldrinkbakjes, tuin, uur
B
BW = meestal, acht, onze
C
LW = om, de
D
BN = betonnen, sfeervolle

Slide 14 - Quizvraag

"Wanneer mogen wij weer naar school?" vroegen de leerlingen aan mij.
A
wanneer = VRV
B
wanneer = BW

Slide 15 - Quizvraag

"Ik hoop dat jullie na de meivakantie weer bij ons op school mogen komen," antwoordde ik.
A
In deze zin zit één PSV.
B
In deze zin zitten twee PSV.
C
In deze zin zitten drie PSV.
D
In deze zin zitten vier PSV.

Slide 16 - Quizvraag