Les 4

Thema Lichaam en Gezondheid
Les 4
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema Lichaam en Gezondheid
Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Oefening 1

Laat de leerlingen hun werkblad erbij pakken. 
Wat zie je op de plaatjes? (voorkennis activeren)

Benoem daarna de artikelen en laat de leerlingen de woorden herhalen. Laat ze het woord bij het plaatje schrijven. 
(Spray- pil- creme- druppels- siroop- prik- verband- pleister)


Vraag:
Waar kun je deze spullen halen? Waar?

Wij gaan praten over een apotheek, noem ook alvast het woord recept.

Slide 2 - Tekstslide


A
de pleester
B
de plakband
C
de pleister
D
de lijm

Slide 3 - Quizvraag


A
het drinken
B
de hoestdrank
C
hoesten
D
verkoudheid

Slide 4 - Quizvraag


A
het verband
B
de hoestdrank
C
de pleister
D
de pil

Slide 5 - Quizvraag


A
de prik
B
de creme
C
de pleister
D
de pillen

Slide 6 - Quizvraag


A
de fles
B
de prik
C
de spray
D
het verband

Slide 7 - Quizvraag

Oefening 2
Lees de volgende tekst langzaam.
Tim is in de apotheek. Hij heeft een recept van de dokter. Hij heeft pijn in zijn rug. De dokter schrijft hem crème voor. Dat moet hij twee keer per dag op zijn rug doen. 

Dana is ook in de apotheek. Haar zus is ziek. Dana's zus heeft een recept van de dokter. De dokter schrijft antibiotica voor. Dat moet haar zus drie maal daags nemen. tien dagen lang.

Slide 8 - Tekstslide

Oefening 2
Vraag nu aan de leerlingen:
- Wie zijn er in de apotheek?

Lees de tekst nog een keer voor en vraag daarna:
- Wat voor medicijn heeft Tim nodig?
- Wat voor medicijn heeft Dana nodig?

Lees de tekst over Tim nog een keer voor. 
- Hoe vaak moet Tim crème gebruiken?

Lees de tekst over Dana nog een keer voor. 
- Hoe vaak moet Dana's zus de antibiotica gebruiken?

Slide 9 - Tekstslide

Oefening 3 

Laat de afbeelding van de zorgpas zien. 
- Wat is dit?  Leg uit wat dit precies is als ze dit niet weten.

Lees onderstaande tekst voor.

- Tim is bij de apotheek. Hij heeft crème nodig. Hij hoeft niet te betalen. Zijn zorgverzekering betaalt. Tim heeft een pasje. Hij laat het pasje zien.

- Dana heeft ook een zorgverzekering. Zij laat haar pasje zien. Dan hoeft zij de antibiotica niet te betalen. 

Vraag:
Hebben jullie ook een eigen pasje? Wat staat er op het pasje? Naam, geboortedatum, bsn etc. 

Slide 10 - Tekstslide

Oefening 4
- Laat de leerlingen het werkblad erbij pakken. 
- Vraag: Wanneer zeg je beterschap? Zet een cirkel om ja.

- Indien nodig doe je een voorbeeld samen.
- Laat de leerlingen alleen of in tweetallen werken.

Slide 11 - Tekstslide

Oefening 5
- Laat de leerlingen het werkblad erbij pakken. 
- Wijs de plaatjes aan en vraag aan de leerlingen:
Waar heeft hij/zij pijn?

- Vraag het door elkaar en stel vragen aan de leerlingen, zodat iedereen aan de beurt komt. 
- Bedenk van te voren wat een goed antwoord is. Alleen hoofd of hoofdpijn?

Slide 12 - Tekstslide

1. Lees de eerste zin duidelijk voor.
2. Tel de woorden terwijl je meetelt op je vingers.        Laat de leerlingen meetellen.
3. Lees de zin nog een keer en laat de leerlingen          samen met jou de zin herhalen.
4. Laat de leerlingen de zin als klas (zonder jou)            herhalen.
5. Zeg de zin nog een keer in een sneller tempo.
6. Laat de leerlingen de zin nog een keer zeggen.
7. Spreek steeds sneller en kijk hoe snel de                    leerlingen kunnen.
8. Herhaal met de rest van de zinnen.
9. Laat de leerlingen (als het lukt) tijdens het            nazeggen het lichaamsdeel aanwijzen.
Zinnen
Ik ben ziek. 
Oh wat vervelend. 
Ja, heel vervelend. 
Waar heb je last van?
Ik heb last van mijn keel. 
Ik heb griep. 
Ik heb pijn in mijn hoofd. 
Ik neem een pil. 
Ik heb ook koorts.
39 graden. 
Van harte beterschap.
Ja, dank je wel. 

Slide 13 - Tekstslide

Luister en zeg na.

Slide 14 - Tekstslide

Laat de leerlingen nu online les 4 maken op www.ncbstart.nl.

Slide 15 - Tekstslide